Veel mensen met autisme hebben een lage melatoninespiegel. Hoe lager de melatoninespiegel hoe ernstiger de verschijnselen van de autistische stoornis. Lang werd aangenomen dat zo’n lage melatoninespiegel een bijkomend verschijnsel is. Uit recent onderzoek blijkt echter dat een lage melatoninespiegel waarschijnlijk een belangrijke risicofactor is voor autisme.
De precieze oorzaak van autisme is niet bekend. Hiernaar wordt veel onderzoek verricht. Er zijn inmiddels meer dan 800 verschillende afwijkingen aan de chromosomen gevonden, maar geen hiervan is verantwoordelijk voor meer dan 1 procent van de gevallen van autisme. Er bestaat dus niet zoiets als een ‘autisme-gen’.
Risicofactoren
Uit vergelijkend onderzoek tussen mensen met en zonder autisme zijn enkele tientallen ‘risicofactoren’ gevonden. Een aantal hiervan heeft te maken met de zwangerschap. Zo is het risico op het krijgen van een kind met autisme groter als de moeder tijdens de zwangerschap hoge bloeddruk of suikerziekte heeft, als de placenta niet goed werkt of als het kind te vroeg geboren wordt.
Uit ander onderzoek blijkt dat deze risicofactoren zich vaker voordoen bij moeders met een lage melatoninespiegel.
Ook is het risico op autisme groter bij kinderen die geen borstvoeding kregen. Dat een pasgeborene de eerste drie levensmaanden nog geen melatonine kan maken en geheel afhankelijk is van melatonine uit de moedermelk, kan dit hogere risico verklaren. Verder daalt met het vorderen van de leeftijd de melatoninespiegel van iedereen en kiezen steeds meer vrouwen ervoor later zwanger te worden dan voorheen. Dit verklaart waarom het risico op het krijgen van een kind met autisme dan groter is.
Erfelijkheid
Een lage melatoninespiegel is erfelijk. We weten dat de kans op een kind met autisme 25-maal groter is in een gezin waarin al een kind met autisme is geboren. Uit recent onderzoek bij moeders met een kind met autisme bleek dat de melatoninespiegel bij hen bijna de helft lager was dan bij moeders met kinderen zonder een autistische stoornis.
Bron: Braam W, Ehrhart F, Maas APHM, Smits MG, Curfs L. Low maternal melatonin level increases autism spectrum disorder risk in children. Res Dev Disabil. 2018 Feb 28. pii: S0891-4222(18)30042-8. doi: 10.1016/j.ridd.2018.02.017. [Epub ahead of print]
MELATONINE BIJ DE PREVENTIE VAN AUTISME
Als het inderdaad klopt dat een lage melatoninespiegel het risico op het krijgen van een kind met autisme vergroot, lijkt het logisch de melatoninespiegel te meten van ouders met een kinderwens die al een kind met een autistische stoornis hebben of als dit in de familie (broer, zus, neef of nicht) voorkomt. Indien de melatoninespiegel te laag is, zou melatoninegebruik tijdens de zwangerschap zinvol zijn. Onderzoek hiernaar is echter nog niet gedaan. Wel wordt al onderzoek gedaan met de toediening van melatonine aan baby’s die veel te vroeg geboren zijn of als sprake was van ernstige groeiachterstand of complicaties in de zwangerschap.
Het meest voor de hand ligt het advies om ervoor te zorgen dat de melatoninespiegel op het niveau komt zoals normaal passend is bij vrouwen rond de twintig jaar. Afhankelijk van hoe laag de melatoninespiegel is (meten van de melatonine-uitscheiding in de ochtendurine) zal de dosis tussen 1 en 3 mg liggen.
Voorkomen moet worden dat de melatoninespiegel overdag verhoogd is in plaats van bijna nul. Het normale golfpatroon van de melatoninespiegel en het normale dag- en nachtritme in het lichaam moeten behouden blijven. Als doorslaapproblemen ontstaan (’s nachts vaker wakker worden en/of ’s morgens te vroeg ontwaken) is dat een aanwijzing dat de melatoninespiegel overdag te hoog is geworden. Mensen bij wie de melatonineafbraak te traag verloopt, is hebben hier meer kans op. Het is dan van belang de melatoninespiegel overdag te controleren.
MELATONINE BIJ DE BEHANDELING VAN MENSEN MET EEN AUTISTISCHE STOORNIS
Veel mensen met autisme hebben een lage melatoninespiegel. Hoe lager de melatoninespiegel hoe ernstiger de verschijnselen van de autistische stoornis. Omdat melatonine betrokken is bij de normale ontwikkeling van de hersenen is het aannemelijk dat aanvullen van een melatoninetekort kan leiden tot een verbetering van de ontwikkeling en daarmee tot een verbetering van het niveau van ontwikkeling.
Daarnaast is melatonine zeer geschikt voor de behandeling van bij kinderen met een autistische stoornis zeer vaak voorkomen van slaapproblemen. De ervaring hierbij is bovendien dat een verbetering van de slaap gepaard gaat met een vermindering van eventueel aanwezige gedragsproblemen.
De dosis melatonine is bij kinderen tot 10 jaar 0,5 mg tot 1,0 mg en bij kinderen vanaf 10 jaar en volwassenen 1 mg tot 3 mg.
Voorkomen moet worden dat de melatoninespiegel overdag verhoogd is in plaats van bijna nul. Het normale golfpatroon van de melatoninespiegel en het normale dag-nachtritme in het lichaam moet behouden blijven. Het ontstaan van doorslaapproblemen (’s nachts vaker wakker worden en/of ’s morgens te vroeg ontwaken) wijst erop dat de melatoninespiegel overdag te hoog is geworden. Mensen bij wie de melatonineafbraak te traag verloopt, hebben hier meer kans op. Dit probleem doet zich bij mensen me teen autistische stoornis vaker voor dan bij mensen zonder deze stoornis. Geadviseerd wordt in zulke gevallen de melatoninespiegel overdag te controleren.