Kankerpatiënten hebben tijdens chemotherapie of bestraling een verminderde weerstand, doordat deze behandeling het immuunsysteem afremt. Daardoor lopen zij een verhoogd risico op COVID-19 na een besmetting met het virus. Omdat dit effect op het immuunsysteem nog enkele weken tot maanden kan voortduren, rekent men mensen tot drie maanden na afloop van een chemo of bestraling ook nog tot de risicogroep.
Het RIVM maakt in zijn advies hierbij geen onderscheid tussen verschillende vormen van kanker. Chemotherapie en bestraling veroorzaken immers ongeacht de soort van kanker een afname van de weerstand tegen infectieziekten. Maar kanker op zich is ook geassocieerd met lagere melatoninespiegels. Met name is het risico op borstkanker, eierstokkanker en prostaatkanker vergroot bij mensen met lage melatoninespiegels.
Een van de functies die melatonine ’s nachts vervult is herstellen van foutjes in het DNA, die overdag tijdens de groei en herstel van weefsels in het lichaam bij de celdelingen kunnen ontstaan. Als foutjes in het DNA niet hersteld worden, kunnen de eigenschappen van een weefselcel veranderen. Een van die veranderingen is het transformeren van die cel tot een kankercel. Naarmate bij iemand de melatoninespiegel lager wordt, is de kans op het ontstaan van kankercellen vergroot. Het is dus van belang om bij iedereen bij wie kanker wordt gediagnosticeerd een melatoninespiegel te meten. Niet alleen in het kader van risicopreventie bij een coronaepidemie, maar ook om het risico op verspreiding van kankercellen door het lichaam (uitzaaiingen) zo klein mogelijk te maken.
Bij onderzoek bij muizen is een verband gevonden tussen de hoogte van de melatoninespiegel en de kans op het krijgen van kanker. Zo wordt een bepaalde muizenstam (de Balb/c-stam) speciaal gefokt voor onderzoek naar nieuwe medicijnen tegen kanker. Pas later werd ontdekt dat deze muizenstam door een genetisch defect nauwelijks melatonine aanmaakt. Dat is waarschijnlijk mede de oorzaak van dat kanker bij deze muizenstam vaak voorkomt.
De relatie tussen kanker en lage melatoninespiegels is ook bij mensen in verscheidene grootschalige epidemiologische studies aangetoond. Dit is onderzoek waarbij een grote groep mensen gedurende vele jaren wordt gevolgd. Aan het begin worden basismetingen gedaan zodat later onderzocht kan worden op welke punten mensen die een bepaalde ziekte kregen, verschillen van mensen die die ziekte niet kregen. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek door Devoree en collega’s. Zij publiceerden in 2017 de resultaten van een epidemiologisch onderzoek dat in 1976 begon en dat meer dan 120.000 gezonde vrouwen tussen 30 en 55 jaar volgde op het ontstaan van allerlei ziekten, waaronder borstkanker. Tussen 2000 en 2002 werd bij 18,643 van hen een melatoninespiegel gemeten. Na tien jaar werd de uitslag van de meting van de melatoninespiegel van vrouwen die borstkanker kregen vergeleken met die van vrouwen bij wie in die periode geen borstkanker was vastgesteld. Daarbij bleek dat de melatoninespiegel van vrouwen die borstkanker kregen significant lager was dan die van vrouwen die geen borstkanker kregen. Een lage melatoninespiegel lijkt dus een risicofactor te zijn voor borstkanker. Of omgekeerd, melatonine zou bescherming bieden tegen het ontstaan van borstkanker. Een verklaring kan zijn dat melatonine ’s nachts bijdraagt aan het herstellen van foutjes in het DNA die overdag bij celdelingen zijn ontstaan. Kanker is in feite ontspoorde groei als gevolg van foutjes in het DNA waardoor die cel zich tot een kankercel ontwikkelt.
Bronnen:
Tagliamento M, Spagnolo F, Poggio F, et al. Italian survey on managing immune checkpoint inhibitors in oncology during COVID-19 outbreak [published online ahead of print, 2020 Jun 14]. Eur J Clin Invest. 2020;e13315.
Devore EE, Warner ET, Eliassen AH, et al. Urinary Melatonin in Relation to Postmenopausal Breast Cancer Risk According to Melatonin 1 Receptor Status. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev. 2017;26(3):413-419.