Melatonine bij de behandeling van zwangerschapsvergiftiging

Op dit moment wordt onderzocht of zwangeren met een verhoogde bloeddruk baat kunnen hebben bij een behandeling met melatonine.De reden hiervoor is dat in verschillende studies melatoninetekort is gevonden bij zwangeren met zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie).

Dou en collega’s van de Soochow-universiteit in China deden een meta-analyse van acht studies. In deze studies werden in totaal 276 zwangeren met zwangerschapsvergiftiging vergeleken met 183 vrouwen met een normaal verlopende zwangerschap. Gemiddeld zijn de melatoninespiegels van vrouwen met zwangerschapsvergiftiging bijna 70 procent lager dan die van gezonde zwangeren. Naarmate de zwangerschapsvergiftiging ernstiger was, bleken de melatoninespiegels lager te zijn.

Een verhoogde bloeddruk in de zwangerschap kan leiden tot zwangerschapsvergiftiging. Hierbij gaat de placentafunctie achteruit en kan daardoor een ernstige groeivertraging bij het ongeboren kind ontstaan. Dit komt tijdens ongeveer één op de twintig zwangerschappen voor. De bloeddrukverhoging is waarschijnlijk het gevolg van problemen in de ontwikkeling van de placenta, waardoor de uitwisseling tussen voedingsstoffen en afvalstoffen tussen moeder en ongeboren kind onvoldoende effectief verloopt. De achterliggende oorzaak is bloedvatwandbeschadiging door zuurstofstress en vorming van vrije radicalen in de placenta.

Om te zien in hoeverre melatonine bescherming biedt tegen de schadelijke gevolgen van zuurstofgebrek deden onderzoekers van universiteiten in Canada en de VS eerst fundamenteel weefselonderzoek. Hierbij werden stukjes placentaweefsel gebruikt van vrouwen die zojuist een gezond kind ter wereld hadden gebracht. Het weefsel werd onderworpen aan zuurstoftekort en daarna werd de schade opgemaakt. Vervolgens werd aan de helft van de stukjes weefsel melatonine toegevoegd en stelden de onderzoekers vast dat de schade was hersteld. De schade herstelde zich niet bij de stukjes placentaweefsel die niet met melatonine waren behandeld.

Op dit moment wordt in Australië onderzocht of zwangeren met een verhoogde bloeddruk baat kunnen hebben bij een behandeling met melatonine. Gegevens over resultaten zijn nog niet beschikbaar.

Wij adviseren om niet zomaar met melatonine te beginnen, maar eerst te meten of er sprake is van een melatoninetekort. Deze meting kan via deze website worden aangevraagd. Ook mag de dosis melatonine niet te hoog te zijn, omdat mensen met lage melatoninespiegels vaker problemen lijken te hebben met de afbraak van melatonine. Het gevolg hiervan is dat de melatoninespiegel ook overdag hoger wordt. Hierdoor raakt het slaap-waakritme ontregeld. Daarom krijg je van ons behalve de uitslag een advies over eventueel gebruik van melatonine.

Bronnen:
Dou Y, Lin B, Cheng H, Wang C, Zhao M, Zhang J, Wu J. The reduction of melatonin levels is associated with the development of preeclampsia: a meta-analysis. Hypertens Pregnancy. 2019 Feb 22:1-8. doi: 10.1080/10641955.2019.1581215. [Epub ahead of print]

Sagrillo-Fagundes L, Salustiano EMA, Rodrigo R, Markus RP, Vaillancourt C. Melatonin modulates autophagy and inflammation protecting human placental trophoblast from hypoxia/reoxygenation. J Pineal Res. 2018 Aug 9:e12520. doi: 10.1111/jpi.12520. [Epub ahead of print]

Hobson SR, Wallace EM, Kingdom JC, Hodges RJ. A Randomized Double-Blinded Placebo-Controlled Intervention Trial of Melatonin for the Prevention of Preeclampsia in Moderate- and High-Risk Women: The MELPOP Trial. Methods Mol Biol. 2018;1710:347-352. doi: 10.1007/978-1-4939-7498-6_28.

Melatonine bij slaapproblemen bij kinderen met een verstandelijke beperking

Bij kinderen met een verstandelijke beperking komen slaapproblemen zeer vaak voor. Deze slaapproblemen vormen niet alleen een grote belasting voor de ouders, maar werken ook negatief door op de ontwikkeling en het gedrag van het kind.

Om de effectiviteit van melatonine objectief te beoordelen zochten Parker en collega’s naar publicaties over dubbelblind onderzoek met melatonine bij kinderen met een verstandelijke beperking. Zij gebruikten 11 publicaties met in totaal 589 patiënten. Door de resultaten van deze onderzoeken bij elkaar op te tellen (= meta-analyse) konden zij vaststellen dat melatonine vooral effectief was bij de behandeling van inslaapproblemen. De tijdsduur tussen het naar bed gaan en in slaap vallen nam gemiddeld af met 35 minuten, terwijl de totale slaapduur met 32 minuten toenam. Er kwamen bij kinderen die melatonine gebruikten niet meer bijwerkingen voor dan bij kinderen die een placebo kregen.

In een eerdere meta-analyse (Braam en collega’s 2009) werden vergelijkbare resultaten gevonden (inslaaptijd 34 minuten korter en totale slaapduur 50 minuten langer). Deze analyse was echter gebaseerd op 183 patiënten uit negen publicaties. Ook een heel recente meta-analyse (Abdelgadir en collega’s 2018) toonde vergelijkbare gunstige resultaten.

Bronnen:
Parker A, Beresford B, Dawson V, Elphick H, Fairhurst C, Hewitt C, Scantlebury A, Spiers G, Thomas M, Wright K, Mcdaid C. Oral melatonin for non-respiratory sleep disturbance in children with neurodisabilities: systematic review and meta-analyses. Dev Med Child Neurol. 2019 Feb 1. doi: 10.1111/dmcn.14157. [Epub ahead of print]

Braam W, Smits MG, Didden R, Korzilius H, Van Geijlswijk IM, Curfs LM. Exogenous melatonin for sleep problems in individuals with intellectual disability: a meta-analysis. Dev Med Child Neurol. 2009 May;51(5):340-9. doi: 10.1111/j.1469-8749.2008.03244.x.

Abdelgadir IS, Gordon MA, Akobeng AK. Melatonin for the management of sleep problems in children with neurodevelopmental disorders: a systematic review and meta-analysis. Arch Dis Child. 2018 May 2. pii: archdischild-2017-314181. doi: 10.1136/archdischild-2017-314181. [Epub ahead of print]

Slaap en melatonine bij Multiple Sclerose

Twee op de drie mensen met Multiple Sclerose (MS) hebben last van ernstige slaapproblemen. Omdat er over de oorzaken en behandeling hiervan verschillende meningen bestaan, doorzochten MS-specialisten Sakkas en collega’s alle medische literatuur over dit probleem.

Problemen met in slaap kunnen vallen en ’s nachts wakker worden bleken het vaakste voor te komen. De slechte slaap had een nadelige invloed op de kwaliteit van leven. Bijna iedereen met MS heeft overdag last van vermoeidheid. Minder bekend is het voorkomen van onwillekeurige bewegingen in de onderbenen en voeten (restless legs) die het in slaap vallen kunnen verhinderen. Ook nachtelijke ademstops (slaapapneu) komt bij mensen met MS wat vaker voor.

Recentelijk is gebleken dat de melatoninespiegel bij mensen met MS lager is dan die van gezonde leeftijdgenoten. Verder is bekend dat hoe lager de melatoninespiegel  is, hoe sneller en ernstigerde ziekte verloopt. Het lijkt daarom van belang om bij mensen met MS de melatoninespiegel te meten en het tekort aan te vullen.

Multiple Sclerose (MS) is een ziekte van het zenuwstelsel die één op de duizend jongvolwassenen treft. De verschijnselen van MS lopen erg uiteen: van verlies van gevoel of gezichtsvermogen, krachtverlies en evenwichtsproblemen tot pijn, spierkrampen en vermoeidheid. Bij de meeste mensen met MS verloopt de ziekte in golven met perioden waarin klachten plots ontstaan of verergeren  (shubs) en perioden waarin patiënten minder of geen klachten ervaren. De soort klachten en de plaats van het lichaam waar ze zich voordoen, corresponderen met de plaatsen in de hersenen waar de MS op dat moment actief is. Perioden met shubs doen zich vaker voor in de lente en de zomer. Bij een minderheid van de mensen met MS verloopt de aandoening constant, zonder perioden waarin de klachten afnemen.

MS is een auto-immuunziekte. Dat betekent dat het immuunsysteem bepaalde celtypen in het lichaam niet langer als lichaamseigen herkent, maar als lichaamsvreemd en deze cellen daarom probeert op te ruimen. Bij MS wordt het beschermende laagje rond de zenuwbanen in de hersenen aangetast, waardoor deze zenuwen niet meer kunnen functioneren. Na afloop van de shub kan de schade enigszins worden hersteld en kan de functie terugkeren. Soms is de schade tijdens een shub echter dermate groot dat volledig herstel niet plaatsvindt.

Uit diverse onderzoeken blijkt dat melatonine het lichaam beschermt tegen een aantal auto-immuunziekten, zoals MS. Onlangs is ontdekt dat melatonine de activiteit van bepaalde specifieke T-cellen afremt. Deze cellen zijn bij MS verantwoordelijk voor de ontstekingsreactie in de hersenzenuwen.

Uit onderzoeken blijkt bovendien dat mensen met MS veel lagere melatoninespiegels hebben dan gezonde controlepersonen. Dat lage melatoninespiegels medeverantwoordelijk zijn voor het ziekteproces bij MS verklaart ook dat veel mensen met MS in de zomer vaker een verergering van hun klachten ervaren dan in de winter. In de korte nachten van de zomer maakt iedereen minder melatonine aan dan in de langere winternachten.

Uit een ander onderzoek blijkt dat hoe lager de melatoninespiegel van iemand met MS is, hoe meer vermoeidheidsklachten hij overdag heeft en hoe meer lichamelijke beperkingen hij ervaart. Ook is het aantal shubs groter. Al met al voldoende redenen voor mensen met MS om hun melatoninespiegel te laten meten en te proberen of een behandeling met melatonine helpt. Hierbij mag de dosis melatonine niet te hoog te zijn, omdat mensen met MS vaker problemen lijken te hebben met de afbraak van melatonine. Het gevolg hiervan is dat de melatoninespiegel ook overdag hoger wordt. Dit heeft als gevolg dat het succes in het begin van de behandeling verdwijnt en de slaapproblemen weer groter worden.

Bronnen:
Sakkas GK, Giannaki CD, Karatzaferi C, Manconi M. Sleep Abnormalities in Multiple Sclerosis. Curr Treat Options Neurol. 2019 Jan 31;21(1):4. doi: 10.1007/s11940-019-0544-7.

Wurtman R. Multiple Sclerosis, Melatonin, and Neurobehavioral Diseases. Front Endocrinol (Lausanne). 2017 Oct 23;8:280. doi: 10.3389/fendo.2017.00280. eCollection 2017.

Gholipour T, Ghazizadeh T, Babapour S, Mansouri B, Ghafarpour M, Siroos B, Harirchian MH. Decreased urinary level of melatonin as a marker of disease severity in patients with multiple sclerosis. Iran J Allergy Asthma Immunol. 2015 Feb;14(1):91-7.

Braley TJ, Chervin RD. A practical approach to the diagnosis and management of sleep disorders in patients with multiple sclerosis. Ther Adv Neurol Disord. 2015 Nov;8(6):294-310. doi: 10.1177/1756285615605698.

 

Melatonine kan helpen bij migraine

Een behandeling met melatonine kan het aantal migraineaanvallen helpen verminderen. Dit blijkt uit een recente analyse van de medische literatuur. Eerder werd al ontdekt dat mensen met migraine een veel lagere melatoninespiegel hebben dan mensen zonder hoofdpijnklachten. Ook was bekend dat mensen met migraine vaker een stoornis hebben in het melatonineritme. Zo werd bij vrouwen met migraine een duidelijk verband gevonden tussen het aantal migraineaanvallen en het tijdstip waarop ’s avonds de melatonineaanmaak begint (DLMO-tijdstip). Hoe later op de avond de aanmaak van melatonine begon, hoe groter het aantal migraineaanvallen. Ook als de vrouwen later naar bed gingen dan gebruikelijk nam het aantal migraineaanvallen toe. Dit kan betekenen dat een verschoven 24-uursmelatonineritme van het lichaam bijdraagt aan het ontstaan van migraine.

Inmiddels zijn de resultaten van verschillende onderzoeken met melatonine bij migrainepatiënten gepubliceerd. Daaruit blijkt dat een behandeling met melatonine (2 of 3 mg) aanvallen kan voorkomen of de ernst ervan kan beperken. De melatonine is even effectief als andere migrainemiddelen voor preventief gebruik. Het is wel zaak de behandeling langer dan twee tot drie maanden voor te zetten om effect te bereiken. Kortere behandelingen blijken minder aanvalsreductie te geven.

Helaas is bij geen van deze onderzoeken gekeken naar de melatoninespiegels. Daardoor is niet duidelijk of migrainepatiënten met erg lage melatoninespiegels meer baat hebben bij een behandeling met melatonine dan migrainepatiënten met minder lage melatoninespiegels. Het is dus niet te voorspellen bij wie melatonine effect heeft. Het lijkt erop dat vooral mensen bij wie de melatonineafgifte te laat op de avond begint baat kunnen hebben bij een behandeling met melatonine. Dat geldt ook voor mensen bij wie de melatoninespiegel ’s nachts te laag is.  Meten van de melatoninespiegel kan via deze website worden aangevraagd.

Bron:
Long R, Zhu Y, Zhou S. Therapeutic role of melatonin in migraine prophylaxis: A systematic review. Medicine (Baltimore). 2019 Jan;98(3):e14099. doi: 10.1097/MD.0000000000014099.

Melatonine zorgt voor een beter geheugen

Onderzoekers van de Goethe Universiteit in Frankfurt en de Henan Universiteit in China hebben ontdekt op welke manier melatonine een rol speelt bij het goed functioneren van het geheugen.

Dat het geheugen een 24-uursritme vertoont, is al langer bekend. Uit tientallen onderzoeken bij zowel proefdieren als mensen blijkt dat het geheugen overdag beter functioneert dan ’s nachts. De logische verklaring hiervoor was altijd dat de slaperigheid ’s nachts een goede werking van het geheugen zou afremmen. Dit is echter maar een deel van het verhaal.

De basis van het geheugen ligt in het onthouden van nieuwe feiten, ook wel inprenting genoemd. Vervolgens kunnen we feiten die in eenmaal in het geheugen vastliggen later terughalen (herinneren). De inprenting gebeurt centraal in de hersenen in de hippocampus. Dit is ons ‘werkgeheugen’ of ‘kortetermijngeheugen’. Van hieruit gaan de geheugenfeitjes naar het vaste geheugen in de grote hersendelen. ’s Nachts, tijdens de slaap bereidt melatonine de zenuwcellen in de hippocampus voor op het beter kunnen opnemen van geheugenfeitjes zodra de melatoninespiegel overdag is gedaald.

De onderzoekers van de Goethe Universiteit in Frankfurt en de Henan Universiteit in China deden hun onderzoek bij muizen die door een genetisch defect geen melatonine kunnen aanmaken. Deze muizen kunnen  moeilijk nieuwe vaardigheden aanleren en maken daarbij veel fouten. Door deze muizen ’s avonds een kleine dosis melatonine te geven, konden ze overdag veel beter leren en maakten ze minder fouten. Microscopisch onderzoek van de hippocampus voor en na het geven van melatonine toonde bovendien duidelijke verschillen in zenuwactiviteit.

Dit soort van fundamenteel onderzoek maakt nog eens duidelijk hoe belangrijk voldoende slaap (en melatonine) is om de hersenen goed te laten functioneren. Tot diep in de nacht doorleren voor een examen heeft daarom weinig zin. Je kunt beter gaan slapen en dan ’s morgens verder leren.

Overigens is de functie van hippocampus in de hersenen bij de ziekte van Alzheimer en bij andere vormen van dementie vaak al in het beginstadium van de ziekte aangetast. Ook zijn bij deze aandoeningen lagere melatoninespiegels te zien dan bij gezonde leeftijdgenoten. Het heeft daarom zin om bij afname van de geheugenfunctie op latere leeftijd te meten of de melatoninespiegel niet te laag is geworden. Aanvullen van een eventueel tekort kan de achteruitgang van het geheugen afremmen. Meten van de melatoninespiegel kan via deze website worden aangevraagd.

Bronnen:
Jilg A, Bechstein P, Saade A, Dick M, Li TX, Tosini G, Rami A, Zemmar A, Stehle JH. Melatonin modulates daytime-dependent synaptic plasticity and learning efficiency. J Pineal Res. 2019 Jan 7:e12553. doi: 10.1111/jpi.12553. [Epub ahead of print]

Snider KH, Sullivan KA, Obrietan K. Circadian Regulation of Hippocampal-Dependent Memory: Circuits, Synapses, and Molecular Mechanisms. Neural Plast. 2018 Feb 8;2018:7292540. doi: 10.1155/2018/7292540. eCollection 2018.

Melatonine heeft invloed op botopbouw en -ontkalking

Melatonine speelt een grote rol bij het bewaren van het evenwicht tussen de  afbraak van verouderde botcellen en de vervanging ervan door nieuwe botcellen. Dit kan verklaren waarom  de hoeveelheid botmassa soms al op jonge leeftijd langzaam afneemt en waarom de behandeling van botontkalking vaak onvoldoende effect heeft. De melatoninespiegel daalt bij iedereen namelijk al vanaf het dertigste jaar.

Op kinderleeftijd groeien de botten en neemt de stevigheid ervan toe door opbouw van botmassa. Als aan het einde van de puberteit de lengtegroei stopt, neemt  de hoeveelheid botmassa binnenin het bot nog toe. Op die manier wordt het bot steviger. Bewegen activeert de aanmaak van nieuwe botcellen. Daarom is veel bewegen tijdens de jeugd belangrijk.

Rond ongeveer het dertigste jaar verandert er iets aan het evenwicht tussen afbraak van ‘versleten’ botcellen en aanmaak van nieuwe botcellen. Hierna worden niet meer alle afgebroken versleten botcellen vervangen door nieuwe botcellen. Dat betekent dat de totale hoeveelheid botmassa heel  traag  afneemt. De stevigheid van de botten vermindert langzaam en op den duur wordt de kans op een botbreuk bij een val groter. Dan spreekt men van botontkalking of osteoporose. Hoe meer botmassa je voor je dertigste jaar  opbouwt, hoe langer het duurt voordat de langzame afname van botmassa problemen geeft.

Omdat botontkalking vooral bij vrouwen na de overgang optreedt, is lang gedacht dat de afname van de hoeveelheid geslachtshormonen (vooral oestrogene hormonen) daar de oorzaak van was. Dat verklaart echter niet waarom botontkalking al vóór de overgang kan beginnen en ook bij mannen vroeg kan beginnen. Onderzoek naar de invloed van melatonine op de botten heeft wat dit betreft tot interessante conclusies geleid. Recentelijk is aangetoond dat melatonine een belangrijke rol speelt als het erom gaat het evenwicht te bewaren tussen afbraak van verouderde botcellen en  vervanging door nieuwe botcellen binnenin het bot. Daardoor kan bij mannen en vrouwen met lage melatoninespiegels het proces van langzame afname van de hoeveelheid botmassa al op jongere leeftijd beginnen.

De medicijnen die momenteel bij de preventie en behandeling van botontkalking worden gebruikt (zoals calcium en vitamine D) zorgen alleen dat er voldoende bouwstoffen voor de aanmaak van botcellen aanwezig zijn. Andere medicijnen (bisfosfanaten, zoals alendroninezuur en risedroninezuur) remmen alleen maar de afbraak van botcellen. Melatonine remt de afbraak én activeert de aanmaak van nieuwe botcellen. Uit een eerste dubbelblind onderzoek met melatonine bij vrouwen met botontkalking blijkt dat melatonine botafbraak afremt en tegelijkertijd  botaanmaak stimuleert.

Mensen met botontkalking die overwegen melatonine toe te voegen aan de behandeling doen er goed aan om eerst vast te stellen of zij wel of geen tekort aan melatonine hebben. Dat kan met een speekseltest die via deze website is te bestellen.

Bronnen:
Li T, Jiang S, Lu C, Yang W, Yang Z, Hu W, Xin Z, Yang Y. Melatonin: Another avenue for treating osteoporosis? J Pineal Res. 2018 Dec 29:e12548. doi: 10.1111/jpi.12548. [Epub ahead of print]

Wang B, Wen H, Smith W, Hao D, He B, Kong L. Regulation effects of melatonin on bone marrow mesenchymal stem cell differentiation. J Cell Physiol. 2019 Feb;234(2):1008-1015. doi: 10.1002/jcp.27090. Epub 2018 Aug 26.

Amstrup AK, Sikjaer T, Heickendorff L, Mosekilde L, Rejnmark L. Melatonin improves bone mineral density at the femoral neck in postmenopausal women with osteopenia: a randomized controlled trial. J Pineal Res. 2015 Sep;59(2):221-9. doi: 10.1111/jpi.12252. Epub 2015 Jun 24.

Nieuw bewijs voor het effect van melatonine bij de behandeling van kanker

Een recente meta-analyse van dubbelblind onderzoek met melatonine bij mensen met kanker wijst op gunstige resultaten. Toevoegen van melatonine aan de gebruikelijke kankerbehandeling kan het resultaat van de behandeling effectief verbeteren.

Tot nu toe zijn bijna drieduizend wetenschappelijke artikelen over de rol van melatonine bij kanker verschenen. Duidelijk is dat mensen met lage melatoninespiegels een groter risico lopen op het krijgen van kanker. Ook is in proefdieronderzoek duidelijk geworden dat toevoegen van melatonine aan de ‘gebruikelijke’ behandeling van kanker het effect van de behandeling versterkt. Over het resultaat van dubbelblind onderzoek met melatonine bij mensen met kanker is tot nu toe echter weinig onderzoek gepubliceerd. De resultaten die er wel zijn, zijn zeer bemoedigend. Helaas gaat het meestal om kleine patiëntengroepen. Door  onderzoeksresultaten bij elkaar op te tellen (zogeheten meta-analyse), zijn nu echter wel duidelijke conclusies te trekken.

In een zojuist verschenen meta-analyse van Wang en collega’s (Qingdao Universiteit in Yantai, China) zijn gegevens verwerkt van twintig publicaties over dubbelblind onderzoek met in totaal 3552 patiënten met verschillende vormen van kanker. Van hen kregen er, behalve de gebruikelijke behandeling, 1771 melatonine; 1781 kregen een placebo. Volledige of partiële genezing trad op bij tweemaal zoveel patiënten die met melatonine waren behandeld dan bij patiënten die een placebo kregen (16 tegen 7%). Ook de vijfjaarsoverleving was in de met melatonine behandelde groep tweemaal zo groot (28 tegen 14%). Bijwerkingen van de cytostatica en de bestraling kwamen twee- tot viermaal minder vaak voor. Met name moeheid en algehele lichaamszwakte (asthenie) kwamen in de met melatonine behandelde groepen ruim tweemaal minder vaak voor (19 tegen 43,5%). De auteurs van de meta-analyse trekken de conclusie dat toevoegen van melatonine aan de gebruikelijke kankerbehandeling het resultaat van de behandeling effectief kan verbeteren.

Mensen met kanker die overwegen melatonine toe te voegen aan de behandeling, doen er goed aan eerst vast te stellen of zij een tekort aan melatonine hebben. Dat kan met een speekseltest die via www.melatonine.nu te bestellen is.

Bron:
Wang Y, Wang P, Zheng X, Du X.  Therapeutic strategies of melatonin in cancer patients: a systematic review and meta-analysis. Onco Targets Ther. 2018 Nov 8;11:7895-7908. doi: 10.2147/OTT.S174100. eCollection 2018.

Ouder worden dankzij melatonine

De  inwoners van de Italiaanse dorpjes Acciaroli en Trevisio worden  uitzonderlijk oud. Ruim 10 procent is 100-plus. In de Volkskrant van 7 december 2018 wordt een poging gedaan uit te leggen hoe dit komt. Goede voeding, een mooie omgeving en een gesloten gemeenschap waar iedereen elkaar kent en gezelschap houdt. Wat de auteur vergeet is dat de mensen uit dit dorp en enkele andere vergelijkbare Italiaanse dorpen, uitgebreid door medische onderzoekers worden gevolgd. De oudste Europeanen (ouder dan 105 jaar) wonen hier. In deze ‘TRELONG study’ (Treviso Longeva = Treviso Langerlevenstudie) worden in enkele kleine dorpjes waar relatief zeer veel ouderen wonen, de mensen boven zeventig jaar regelmatig onderzocht. Onderzoek van melatoninespiegels is een daarvan. Bij de ouderen in de TRELONG-studie zijn melatoninespiegels van de tachtigplussers zeer hoog (gemiddeld viermaal hoger dan normaal).

Naarmate iemand ouder wordt, dalen de melatoninespiegels. Dat betekent dat de melatoninespiegel van een zestigjarige nog maar half zo hoog is als die van een twintigjarige. Daardoor neemt de bescherming van ons lichaam tegen schadelijke stoffen met het ouder worden af en neemt het risico op ouderdomsziekten toe. Mensen die door een genetische aanleg meer melatonine aanmaken dan gemiddeld zullen, ondanks de daling bij het ouder worden, op latere leeftijd nog steeds relatief hoge melatoninespiegels hebben. Onderzoek heeft aangetoond dat ouderdomsziekten bij mensen met hoge melatoninespiegels gemiddeld pas op latere leeftijd beginnen en trager verlopen. Voor gezond ouder worden helpt het dus om een voldoende hoge melatoninespiegel te hebben. Via melatonine.nu kun je je melatoninespiegel laten meten.

Bron:
Gallucci M, Flores-Obando R, Mazzuco S, Ongaro F, & all. Melatonin and the Charlson Comorbidity Index (CCI): the Treviso Longeva (Trelong) study. Int J Biol Markers. 2014 Sep 30;29(3):e253-60. doi: 10.5301/jbm.5000077

Melatonine bij fibromyalgie

Fibromyalgie is een van de oorzaken van chronische pijn. Het gaat gepaard met vermoeidheid, slaapproblemen, depressieve klachten en concentratieproblemen. Naar schatting een op de twintig vrouwen heeft er last van. Bij mannen komt het zesmaal minder vaak voor dan bij vrouwen.

Eerder is al ontdekt dat mensen met fibromyalgie hogere cortisol- (stresshormoon) spiegels en verlaagde melatoninespiegels hebben. De lage melatoninespiegels zouden slaapproblemen en vermoeidheidsklachten, die vaak voorkomen,  kunnen verklaren. Melatonine werkt ook als antioxidant en heeft een ontstekingsremmende en pijnstillende werking. Lage melatoninespiegels kunnen zo ook een verklaring bieden voor het ziekteproces zélf.

Om het effect van een behandeling met melatonine te beoordelen, deden Castaño en collega’s van de Extremadura Universiteit in Spanje een dubbelblind onderzoek bij 33 vrouwen met fibromyalgie. Deze vrouwen kregen voordat ze naar bed gingen gedurende 10 dagen melatonine en 10 dagen een placebo. Dit werd viermaal herhaald, telkens met een hogere dosis melatonine (3, 6, 9, 12 en 15 mg). Op dag 10 van elke periode vulden de vrouwen vragenlijsten in met vragen over lichamelijke klachten, pijn, slaap, vermoeidheid, angst en stemming. Ook waren er vragen over lichamelijke activiteiten en de stijfheid en pijn die daarmee gepaard gingen.

Pijnklachten namen reeds af bij 3 mg melatonine, terwijl bij hogere doseringen geen duidelijke verdere verbetering werd gezien. Ook klachten over slaap en vermoeidheid namen reeds bij 3 mg melatonine af, en bij hogere doseringen nam de verbetering verder toe. Een verbetering van de meeste andere klachten trad meestal pas bij een hogere dosering dan 3 mg op.

De conclusie van Castaño is dat het zinvol is om melatonine toe te voegen aan de behandeling van mensen met fibromyalgie.

Bron:
Castaño MY, Garrido M, Rodríguez AB, Gómez MÁ. Melatonin Improves Mood Status and Quality of Life and Decreases Cortisol Levels in Fibromyalgia. Biol Res Nurs. 2018 Nov 11:1099800418811634. doi: 10.1177/1099800418811634. [Epub ahead of print]

Melatonine is geen slaapmiddel???

Ik wordt erg moe van de met enige regelmaat in de pers verschijnende negatieve berichten over melatonine. Deze berichten zijn bovendien onjuist en scheppen alleen maar verwarring. Bovendien worden deze negatieve berichten vaak niet onderbouwd met feiten en bewijzen of zijn ze gebaseerd op verouderde en/of éénzijdige publicaties. Zo deze keer weer het bericht op LinkedIn met verwijzing naar de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap met de kop: “Melatonine: baat het niet, het schaadt mogelijk wel.” Onduidelijk waarom dit 2 jaar oude bericht weer uit de kast wordt gehaald.

Melatonine zou niet effectief zijn bij ‘gewone’ slapeloosheid, waarbij wordt verwezen naar de “Standaard slaapproblemen en slaapmiddelen”. Hier staat: “Het voorschrijven van melatonine aan volwassenen met slapeloosheid wordt niet aangeraden, omdat het geen klinisch relevant effect heeft. Het ‘bewijs’ hiervoor komt uit een drietal publicaties uit 2005 en 2006, die na verschijning meteen al heftige kritiek kregen. Het gaat hier om een drietal zogeheten meta-analyses van eerder gepubliceerde dubbelblind onderzoeken. Hierbij worden, simpel gezegd, de uitkomsten van deze dubbelblind onderzoeken bij elkaar opgeteld opdat ook onderzoeken met weinig deelnemers mee kunnen tellen. Uit de publicaties komt dan een ‘gemiddelde’ van alle onderzoeken als eindresultaat.

Als we ons beperken tot het verkorten van de inslaapduur, dan is de gemiddelde verkorting van de inslaapduur bij Brzezinski (2005) gemiddeld 4,0 minuten (spreiding 5,4 – 2,5 minuten), bij Buscemi (2005) gemiddeld 11,7 minuten (18,2 – 5,2 minuten) en bij Buscemi (2006) gemiddeld 13,2 minuten (27,3 – 0,9 minuten). Dit resultaat lijkt inderdaad niet groot, maar bij Buscemi (11,7 en 13,2 minuten kortere inslaaptijd) toch voldoende om te spreken van een redelijk effect. Als je echter kijkt naar de studies die ze hebben gebruikt voor deze meta-analyses, vallen enkele zaken op.

Bij Buscemi (2005) zijn van de zes studies (van totaal veertien) die het zwaarste meetellen in de analyse van het effect van melatonine op de inslaaplatentie, er vijf die eigenlijk ten onrechte in de meta-analyse zijn opgenomen, bijvoorbeeld omdat de deelnemers doorslaapproblemen hadden in plaats van inslaapproblemen. Logisch dat deze deelnemers de slechtste score hadden op de inslaaplatentie.

Bij Brzezinski (2005) zijn publicaties opgenomen van onderzoek met melatonine bij mensen die helemaal geen slaapprobleem hadden. Ook waren publicaties meegenomen waarbij melatonine overdag gegeven werd om het effect op in slaap vallen te meten, of moesten de deelnemers de nacht in een slaaplaboratorium doorbrengen.

Bij Brzezinski (2006) zijn onderzoeken opgenomen van mensen met diverse ziekten (dementie, depressie, schizofrenie) en mensen met een verstandelijke beperking. Resultaten hiervan zijn niet zomaar te gebruiken bij het beoordelen van de werkzaamheid van melatonine bij de ‘normale’ bevolking.

Een ander groot bezwaar is dat bij dit soort onderzoeken melatonine aan iedereen volgens een vast protocol werd gegeven en dat er tussen de verschillende onderzoeken bij deze meta-analyses enorme verschillen bestonden:

  • dosis varieerde tussen 1 en 6 mg;
  • in het ene onderzoek werd ‘gewone’ fast release melatonine gebruikt en in het andere werd slow release melatonine gegeven;
  • de tijdstippen van inname waren per onderzoek vooraf vastgesteld, maar wisselden sterk tussen de diverse publicaties die gebruikt werden (van 2 uur voor naar bed gaan tot bij het in bed stappen);
  • de duur van gebruik van melatonine vertoonde grote verschillen tussen de diverse onderzoeken die gebruikt werden (van 1 week tot 12 maanden);
  • de helft van de onderzoeken volgden een zogeheten cross-over-protocol (eerst placebo, daarna melatonine of eerst melatonine en daarna placebo). Omdat de verbetering van de slaap na stoppen met melatonine nog dagenlang kan aanhouden zal de helft van de deelnemers (die eerst melatonine en daarna placebo kregen) tijdens placebo ogenschijnlijk beter slapen.

Door uitkomsten van onderzoeken die onderling zoveel verschillen vertonen bij elkaar op te tellen, is het in feite niet mogelijk om conclusies te trekken over de werkzaamheid van een stof als melatonine. Daarbij komt dat mensen die onderling verschillen aan een en hetzelfde protocol moesten voldoen. Daarbij bestaat dus een grote kans dat een aantal mensen een voor hen verkeerde dosis kregen en die op een voor hen verkeerd moment moesten innemen. Het positieve effect op de slaap zal dus groter zijn dan de 11,7 en 13,2 minuten kortere inslaaptijd uit de meta-analyses wanneer melatonine op de juiste manier gebruikt wordt.

Behandelen van slaapproblemen is maatwerk, waarbij aan de hand van de kenmerken van het individuele slaapprobleem en de gewenste verbetering van de slaap (tijdstippen van naar bed gaan en ’s morgens opstaan) een behandelplan wordt opgesteld. Gebruik van melatonine kan daar onderdeel van zijn, maar denk eerst ook aan slaaphygiëneadviezen.

Een recente meta-analyse (Auld 2017) concludeert: ‘Results from the meta-analyses showed the most convincing evidence for exogenous melatonin use was in reducing sleep onset latency in primary insomnia, delayed sleep phase syndrome and regulating the sleep-wake patterns in blind patients compared with placebo.’

(Resultaten van de meta-analyses toonden aan dat het meest overtuigende bewijs voor het gebruik van exogeen melatonine lag in het effect op het verkorten van de inslaaptijd bij primaire slapeloosheid, het vertraagde slaapfasesyndroom en het reguleren van de slaap-waakpatronen bij blinde patiënten in vergelijking met placebo.)

Kortom, ontkennen dat melatonine een slaapmiddel is, is onjuist en wordt niet door feiten ondersteund. Er zijn tientallen publicaties waarin het gunstige effect van melatonine op slaap wel degelijk is aangetoond.

Bronnen:

Auld F, Maschauer EL, Morrison I, Skene DJ, Riha RL. Evidence for the efficacy of melatonin in the treatment of primary adult sleep disorders. Sleep Med Rev. 2017 Aug;34:10-22. doi: 10.1016/j.smrv.2016.06.005. Epub 2016 Jul 20.

Brzezinski A, Vangel MG, Wurtman RJ, Norrie G, Zhdanova I, Ben-Shushan A, Ford I. Effects of exogenous melatonin on sleep: a meta-analysis. Sleep Med Rev. 2005 Feb;9(1):41-50.

Buscemi N, Vandermeer B, Hooton N, Pandya R, Tjosvold L, Hartling L, Baker G, Klassen TP, Vohra S. The efficacy and safety of exogenous melatonin for primary sleep disorders. A meta-analysis. J Gen Intern Med. 2005 Dec;20(12):1151-8.

Buscemi N, Vandermeer B, Hooton N, Pandya R, Tjosvold L, Hartling L, Vohra S, Klassen TP, Baker G. Efficacy and safety of exogenous melatonin for secondary sleep disorders and sleep disorders accompanying sleep restriction: meta-analysis. BMJ. 2006 Feb 18;332(7538):385-93. Epub 2006 Feb 10.