Melatonine is geen slaapmiddel???

Ik wordt erg moe van de met enige regelmaat in de pers verschijnende negatieve berichten over melatonine. Deze berichten zijn bovendien onjuist en scheppen alleen maar verwarring. Bovendien worden deze negatieve berichten vaak niet onderbouwd met feiten en bewijzen of zijn ze gebaseerd op verouderde en/of éénzijdige publicaties. Zo deze keer weer het bericht op LinkedIn met verwijzing naar de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap met de kop: “Melatonine: baat het niet, het schaadt mogelijk wel.” Onduidelijk waarom dit 2 jaar oude bericht weer uit de kast wordt gehaald.

Melatonine zou niet effectief zijn bij ‘gewone’ slapeloosheid, waarbij wordt verwezen naar de “Standaard slaapproblemen en slaapmiddelen”. Hier staat: “Het voorschrijven van melatonine aan volwassenen met slapeloosheid wordt niet aangeraden, omdat het geen klinisch relevant effect heeft. Het ‘bewijs’ hiervoor komt uit een drietal publicaties uit 2005 en 2006, die na verschijning meteen al heftige kritiek kregen. Het gaat hier om een drietal zogeheten meta-analyses van eerder gepubliceerde dubbelblind onderzoeken. Hierbij worden, simpel gezegd, de uitkomsten van deze dubbelblind onderzoeken bij elkaar opgeteld opdat ook onderzoeken met weinig deelnemers mee kunnen tellen. Uit de publicaties komt dan een ‘gemiddelde’ van alle onderzoeken als eindresultaat.

Als we ons beperken tot het verkorten van de inslaapduur, dan is de gemiddelde verkorting van de inslaapduur bij Brzezinski (2005) gemiddeld 4,0 minuten (spreiding 5,4 – 2,5 minuten), bij Buscemi (2005) gemiddeld 11,7 minuten (18,2 – 5,2 minuten) en bij Buscemi (2006) gemiddeld 13,2 minuten (27,3 – 0,9 minuten). Dit resultaat lijkt inderdaad niet groot, maar bij Buscemi (11,7 en 13,2 minuten kortere inslaaptijd) toch voldoende om te spreken van een redelijk effect. Als je echter kijkt naar de studies die ze hebben gebruikt voor deze meta-analyses, vallen enkele zaken op.

Bij Buscemi (2005) zijn van de zes studies (van totaal veertien) die het zwaarste meetellen in de analyse van het effect van melatonine op de inslaaplatentie, er vijf die eigenlijk ten onrechte in de meta-analyse zijn opgenomen, bijvoorbeeld omdat de deelnemers doorslaapproblemen hadden in plaats van inslaapproblemen. Logisch dat deze deelnemers de slechtste score hadden op de inslaaplatentie.

Bij Brzezinski (2005) zijn publicaties opgenomen van onderzoek met melatonine bij mensen die helemaal geen slaapprobleem hadden. Ook waren publicaties meegenomen waarbij melatonine overdag gegeven werd om het effect op in slaap vallen te meten, of moesten de deelnemers de nacht in een slaaplaboratorium doorbrengen.

Bij Brzezinski (2006) zijn onderzoeken opgenomen van mensen met diverse ziekten (dementie, depressie, schizofrenie) en mensen met een verstandelijke beperking. Resultaten hiervan zijn niet zomaar te gebruiken bij het beoordelen van de werkzaamheid van melatonine bij de ‘normale’ bevolking.

Een ander groot bezwaar is dat bij dit soort onderzoeken melatonine aan iedereen volgens een vast protocol werd gegeven en dat er tussen de verschillende onderzoeken bij deze meta-analyses enorme verschillen bestonden:

  • dosis varieerde tussen 1 en 6 mg;
  • in het ene onderzoek werd ‘gewone’ fast release melatonine gebruikt en in het andere werd slow release melatonine gegeven;
  • de tijdstippen van inname waren per onderzoek vooraf vastgesteld, maar wisselden sterk tussen de diverse publicaties die gebruikt werden (van 2 uur voor naar bed gaan tot bij het in bed stappen);
  • de duur van gebruik van melatonine vertoonde grote verschillen tussen de diverse onderzoeken die gebruikt werden (van 1 week tot 12 maanden);
  • de helft van de onderzoeken volgden een zogeheten cross-over-protocol (eerst placebo, daarna melatonine of eerst melatonine en daarna placebo). Omdat de verbetering van de slaap na stoppen met melatonine nog dagenlang kan aanhouden zal de helft van de deelnemers (die eerst melatonine en daarna placebo kregen) tijdens placebo ogenschijnlijk beter slapen.

Door uitkomsten van onderzoeken die onderling zoveel verschillen vertonen bij elkaar op te tellen, is het in feite niet mogelijk om conclusies te trekken over de werkzaamheid van een stof als melatonine. Daarbij komt dat mensen die onderling verschillen aan een en hetzelfde protocol moesten voldoen. Daarbij bestaat dus een grote kans dat een aantal mensen een voor hen verkeerde dosis kregen en die op een voor hen verkeerd moment moesten innemen. Het positieve effect op de slaap zal dus groter zijn dan de 11,7 en 13,2 minuten kortere inslaaptijd uit de meta-analyses wanneer melatonine op de juiste manier gebruikt wordt.

Behandelen van slaapproblemen is maatwerk, waarbij aan de hand van de kenmerken van het individuele slaapprobleem en de gewenste verbetering van de slaap (tijdstippen van naar bed gaan en ’s morgens opstaan) een behandelplan wordt opgesteld. Gebruik van melatonine kan daar onderdeel van zijn, maar denk eerst ook aan slaaphygiëneadviezen.

Een recente meta-analyse (Auld 2017) concludeert: ‘Results from the meta-analyses showed the most convincing evidence for exogenous melatonin use was in reducing sleep onset latency in primary insomnia, delayed sleep phase syndrome and regulating the sleep-wake patterns in blind patients compared with placebo.’

(Resultaten van de meta-analyses toonden aan dat het meest overtuigende bewijs voor het gebruik van exogeen melatonine lag in het effect op het verkorten van de inslaaptijd bij primaire slapeloosheid, het vertraagde slaapfasesyndroom en het reguleren van de slaap-waakpatronen bij blinde patiënten in vergelijking met placebo.)

Kortom, ontkennen dat melatonine een slaapmiddel is, is onjuist en wordt niet door feiten ondersteund. Er zijn tientallen publicaties waarin het gunstige effect van melatonine op slaap wel degelijk is aangetoond.

Bronnen:

Auld F, Maschauer EL, Morrison I, Skene DJ, Riha RL. Evidence for the efficacy of melatonin in the treatment of primary adult sleep disorders. Sleep Med Rev. 2017 Aug;34:10-22. doi: 10.1016/j.smrv.2016.06.005. Epub 2016 Jul 20.

Brzezinski A, Vangel MG, Wurtman RJ, Norrie G, Zhdanova I, Ben-Shushan A, Ford I. Effects of exogenous melatonin on sleep: a meta-analysis. Sleep Med Rev. 2005 Feb;9(1):41-50.

Buscemi N, Vandermeer B, Hooton N, Pandya R, Tjosvold L, Hartling L, Baker G, Klassen TP, Vohra S. The efficacy and safety of exogenous melatonin for primary sleep disorders. A meta-analysis. J Gen Intern Med. 2005 Dec;20(12):1151-8.

Buscemi N, Vandermeer B, Hooton N, Pandya R, Tjosvold L, Hartling L, Vohra S, Klassen TP, Baker G. Efficacy and safety of exogenous melatonin for secondary sleep disorders and sleep disorders accompanying sleep restriction: meta-analysis. BMJ. 2006 Feb 18;332(7538):385-93. Epub 2006 Feb 10.

Melatonine effectief bij vertraagde slaapfase stoornis

Moeilijk in slaap kunnen vallen en ’s morgens moeilijk op kunnen staan zijn de belangrijkste problemen bij de vertraagde slaapfase stoornis. De oorzaak is meestal het te laat ’s avonds (of soms pas na middernacht) beginnen van de melatonine aanmaak en ‘s morgens te lang doorgaan hiervan. Om op tijd op te kunnen staan moet de wekker worden gezet. Het tekort aan slaap moet in het wekend worden ingehaald.

De vertraagde slaapfase stoornis is de meest voorkomende stoornis van het bioritme. Meestal begint het al tussen het 10e en 20e jaar en kan tientallen jaren voortduren.

Uit een recent gemaakte een analyse van de beschikbare literatuur over oorzaken en behandeling van de vertraagde slaapfase stoornis blijkt dat melatonine het meest effectief is bij de behandeling van dit type slaapproblemen. Wanneer melatonine een uur voor bedtijd wordt ingenomen, valt men weliswaar sneller in slaap, maar wordt het verschoven ritme niet gecorrigeerd. Terugschuiven van het verschoven ritme naar een vroeger tijdstip lukt alleen door melatonine 6 tot 8 uur voor het gebruikelijke tijdstip van in slaap kunnen vallen in te nemen en consequent twee weken dit zelfde tijdstip van inname vol te houden. Dit is echter een grove schatting. Voor een preciezer op de persoon gericht advies kan men echter beter naar een slaapcentrum gaan. Hier kan het tijdstip van begin van de aanmaak van melatonine (DLMO) worden vastgesteld en kan men een op die DLMO aangepast advies krijgen.

Bron:

Nesbitt AD. Delayed sleep-wake phase disorder. J Thorac Dis. 2018 Jan;10(Suppl 1):S103-S111. doi: 10.21037/jtd.2018.01.11.

Melatonine bij zwangerschapsvergiftiging

Een verhoogde bloeddruk in de zwangerschap kan leiden tot ernstige complicaties, waarbij de placenta functie achteruit gaat en het ongeboren kind en ernstige groeivertraging bij het ongeboren kind ontstaat. De bloeddrukverhoging is waarschijnlijk het gevolg van problemen in de ontwikkeling van de placenta, waardoor de uitwisseling tussen voedingsstoffen en afvalstoffen tussen moeder en ongeboren kind onvoldoende effectief verloopt. Achterliggende oorzaak is bloedvatwand beschadiging door zuurstofstress en vorming van vrije radicalen in de placenta. Bij eerder onderzoek is al ontdekt dat de melatonine spiegels bij moeders met zwangerschapsvergiftiging lager zijn dan bij gezonde zwangeren. Omdat melatonine beschermt tegen schade door zuurstofstress wordt nu onderzocht of zwangeren met een verhoogde bloeddruk baat kunnen hebben van een behandeling met melatonine.

Bron:

Hannan NJ, Binder NK, Beard S, Nguyen TV, Kaitu’u-Lino TJ, Tong S. Melatonin enhances antioxidant molecules in the placenta, reduces secretion of soluble fms-like tyrosine kinase 1 (sFLT) from primary trophoblast but does not rescue endothelial dysfunction: An evaluation of its potential to treat preeclampsia. PLoS One. 2018 Apr 11;13(4):e0187082. doi: 10.1371/journal.pone.0187082. eCollection 2018.

Melatonine verbetert glucosespiegels bij diabetes

Toevoegen van een lage dosis melatonine aan de bestaande behandeling levert een verbetering op van de glucosecontrole. Dit blijkt uit een recente meta-analyse van twaalf dubbelblind onderzoeken met melatonine bij diabetespatiënten, waar in totaal 640 diabetespatiënten aan deelnamen.

Bij diabetes is sprake van onvoldoende vorming van insuline in de alvleesklier, waardoor de bloedsuikerspiegel na de maaltijd te hoog wordt. Ook wordt het lichaam op den duur minder gevoelig voor insuline. Dit is vooral schadelijk voor de kleine bloedvaten.

Omdat bij mensen met diabetes lagere melatoninespiegels worden gevonden, is onderzoek gedaan naar de rol van melatonine bij de suikerstofwisseling. Hieruit blijkt dat melatonine ervoor zorgt dat cellen gevoeliger worden voor insuline. Bij een te lage melatoninespiegel is vaker sprake van insulineresistentie en een hogere bloedsuikerspiegel. Uit een vergelijkend onderzoek van patiënten met insulineafhankelijke diabetes (diabetes type 1) bleek hun melatoninespiegel bijna half zo hoog als die van de gezonde controlepersonen.

Het kan zelfs zo zijn dat een te lage melatoninespiegel bijdraagt aan het ontstaan van diabetes. Dit omdat een normaal melatoninedag- en nachtritme van belang is voor de regulering van de bloedspiegel. Verminderde melatonineaanmaak bij het ouder worden kan een belangrijke oorzaak zijn van ouderdomsdiabetes (diabetes type 2).

Uit de meta-analyse blijkt dat door de behandeling met melatonine de nuchtere bloedsuiker lager wordt en er verbetering optreedt van de gevoeligheid voor insuline. De HbA1c-waarde, een maat voor de gemiddelde bloedsuikerspiegel over de voorafgaande maand, daalt ook licht. Behandeling van diabetespatiënten met melatonine kan verder de cholesterolwaarden en de bloeddruk verbeteren, maar daar werd in deze meta-analyse niet naar gekeken.

De doses melatonine die bij de onderzoeken in deze meta-analyse werden gebruikt, variëren tussen 3 en 10 milligram. Het effect van 10 milligram melatonine was wat hoger dan lagere doseringen. Een dosis van 10 milligram is echter aan de hoge kant en brengt het risico van melatoninestapeling met zich mee waardoor het slaapritme ontregeld raakt. Hier geldt het advies om bij gebruik van deze hoge doseringen de melatoninespiegel overdag te controleren.

Bron:
Doosti-Irani A, Ostadmohammadi V, Mirhosseini N, Mansournia M, Reiter RJ, Kashanian M, Rahimi M, Razavi M, Asemi Z. The Effects of Melatonin Supplementation on Glycemic Control: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials. Horm Metab Res. 2018 Nov;50(11):783-790. doi: 10.1055/a-0752-8462. Epub 2018 Nov 5

 

Melatonine bij behandeling van alzheimer

Bij mensen met de ziekte van Alzheimer worden lagere melatoninespiegels gevonden dan bij gezonde leeftijdgenoten. Dat leidt tot de vraag of het innemen van melatonine helpt bij preventie en behandeling van mensen met de ziekte van Alzheimer. Recent onderzoek wijst uit dat melatonine waarschijnlijk vooral in de eerste fase van de ziekte kan helpen, maar dat het weinig verbetering geeft als de ziekte volop aanwezig is.

Het meeste onderzoek tot nu toe is verricht bij proefdieren. Een goed voorbeeld is het onderzoek bij een muizenstam (Tg-AD-muizen) waarvan  bekend is dat ze snel dementeren omdat ze drie genmutaties hebben die ook bij mensen de ziekte van Alzheimer kunnen veroorzaken. Door dagelijks melatonine toe te dienen via de voeding kon worden voorkomen dat er in de hersenen bij alzheimer passende veranderingen optraden. Bij controlemuizen die geen melatonine kregen, traden die veranderingen wel op. Ook bleek dat de muizen die met melatonine waren behandeld veel beter tests konden uitvoeren  die met geheugen en aanleren van nieuwe taken te maken hebben, dan de muizen die geen extra melatonine hadden gekregen.

Er is tot nu toe weinig onderzoek gedaan naar het effect van melatonine op geheugen en andere hersenfuncties bij mensen met alzheimer. De resultaten blijken beperkt te zijn wanneer de ziekte in een verder gevorderd stadium is. In het beginstadium van de ziekte kan een behandeling met melatonine echter wel nuttig zijn. Dat betreft niet alleen het remmen van de voortgang van het ziekteproces. De behandeling met melatonine kan ook de vaak bij mensen met alzheimer voorkomende slaapproblemen verbeteren. Het effect wordt versterkt als patiënten ’s morgens voldoende aan daglicht blootstaan.

Het advies aan mensen bij wie alzheimer in de familie voorkomt zou kunnen zijn dat ze hun melatoninespiegel laten meten. Als die te laag is kan dit duiden op een verhoogd risico op alzheimer en kan preventief gebruik van melatonine zinvol zijn. Meten van de hoogte van de nachtelijke melatoninespiegel kan via deze website worden aangevraagd.

Bron:
Spinedi E, Cardinali DP. Neuroendocrine-Metabolic Dysfunction and Sleep Disturbances in Neurodegenerative Disorders: Focus on Alzheimer’s Disease and Melatonin. Neuroendocrinology. 2018 Oct 28. doi: 10.1159/000494889. [Epub ahead of print]

 

De rol van melatonine in het verouderingsproces

Celbiologen denken een belangrijke stap te hebben gezet in het onderzoek naar de verklaring op welke manier melatonine het lichaam beschermt tegen het normale verouderingsproces. Hoe melatonine het verouderingsproces in het lichaam afremt, wordt daardoor steeds duidelijker.

Middelpunt van de manier waarop lichaamscellen zich beschermen tegen veroudering is een proces dat ‘autofagie’ wordt genoemd. Letterlijk betekent dit ‘zichzelf opeten’. Wanneer onderdelen van een lichaamscel door ‘slijtage’ of schadelijke invloeden van buitenaf beschadigd raken, kan de cel deze beschadigde delen afbreken en verwijderen. Als sprake is van grote schade wordt zelfs de gehele cel opgeruimd. Dit autofagieproces blijkt essentieel te zijn voor het overleven van weefsels. Als deze beschadigde celdelen namelijk niet worden verwijderd, ontstaan schadelijke eiwitten en reactieve zuurstofcomponenten of oxidanten (ROS) die ziekten kunnen veroorzaken. Melatonine speelt een essentiële rol in dit proces.

Veroudering van lichaamscellen is een ingewikkeld proces dat de kwaliteit van alle weesfels in het lichaam vermindert. Dit proces is niet alleen verbonden aan een kortere levensduur, maar ook aan een grotere gevoeligheid voor allerlei ziekten. De afname van de nachtelijke melatonineaanmaak speelt een sleutelrol bij veroudering. Door afname van de bescherming door melatonine tegen reactieve zuurstofcomponenten neemt de levensduur van lichaamscellen af. Daarnaast leidt de afname van de hoeveelheid nachtelijke melatonine ertoe dat het 24-uursritme van diverse stofwisselingsprocessen in het lichaam niet optimaal is. Dit draagt  bij aan oudersdomsziekten, zoals diabetes, hart- en vaatziekten en dementie.

Onlangs is ontdekt dat melatonine aanwezig is in de mitochondriën van elke cel. Een mitochondrion is een essentieel onderdeel binnenin de cel. Hier worden suikerbestanddelen omgezet in energie. Melatonine beschermt de mitochondriën tegen schadelijke invloeden van buitenaf. Door de afname van de hoeveelheid melatonine bij het ouder worden raken de mitochondriën steeds meer beschadigd en neemt de hoeveelheid energie die een cel kan leveren, af. Bovendien ontstaan steeds meer schadelijke eiwitten en reactieve zuurstofcomponenten of oxidanten (ROS). Door de afname van de hoeveelheid melatonine verloopt het autofagieproces minder goed en worden beschadigde celdelen niet goed opgeruimd. Hierdoor geraken de mitochondriën in een steeds slechtere conditie. Dit is het begin van het verouderingsproces van het lichaam.

Op de vraag wanneer sprake van een te lage melatoninespiegel is geen eenduidig antwoord te geven. Een melatoninetekort (hypomelatoninemie) wordt gedefinieerd als een te lage melatoninepiek ’s nachts, of een te lage totale melatonine productie ’s nachts, in vergelijking met de ‘normale’ waarden passend bij de leeftijd. Het grote probleem is echter dat er geen internationaal aanvaarde normaalwaarden zijn vastgesteld. De hoogte van de nachtelijke melatoninepiek en de totale hoeveelheid melatonine die ’s nachts wordt aangemaakt, verschillen van persoon tot persoon en zijn genetisch bepaald. Voor elk individu is de melatonineproductie constant, al neemt die na de puberteit met gemiddeld 2,5 procent per jaar af. Dat betekent dat de melatoninespiegel van een zestigjarige nog maar half zo hoog is als die van een twintigjarige. Mensen die op jonge leeftijd al weinig melatonine kunnen aanmaken, zullen op oudere leeftijd dus een melatoninetekort hebben. Mensen die echter op jonge leeftijd al veel melatonine kunnen aanmaken zullen op oudere leeftijd, ondanks de jaarlijkse daling, nog steeds voldoende melatonine kunnen aanmaken. Op basis van gegevens over melatoninespiegels uit honderden wetenschappelijke publicaties kan een gemiddelde ‘normale’ melatoninespiegel per leeftijdsgroep worden vastgesteld. Via deze website kun je je melatoninespiegel laten meten. Samen met de uitslag krijg je dan uitleg en een advies.

Bron:
Boga JA, Caballero B, Potes Y, Perez-Martinez Z, Reiter RJ, Vega-Naredo I, Coto-Montes A. Therapeutic potential of melatonin related to its role as an autophagy regulator: A review. J Pineal Res. 2018 Oct 17:e12534. doi: 10.1111/jpi.12534. [Epub ahead of print]

 

Melatonine vergroot kans op zwangerschap

Melatonine is van het begin tot het einde van de zwangerschap noodzakelijk voor een normaal verloop daarvan. Melatonine is namelijk van invloed op de kwaliteit van de eicel en zorgt er na de bevruchting voor dat de eicel zich succesvol innestelt in het baarmoederslijmvlies. Tijdens de zwangerschap is melatonine betrokken bij de ontwikkeling van het ongeboren kind. Ook beschermt melatonine de pasgeborene tegen de schadelijke invloed van zuurstoftekort tijdens de geboorte.

Problemen met zwanger worden kent vele oorzaken en de kans op problemen neemt toe met het ouder worden. De hoeveelheid melatonine die het lichaam aanmaakt, daalt met vorderen van de leeftijd. Dit kan voor een deel verklaren waarom een vrouw moeilijker zwanger worden na haar dertigste. Deze daling van de melatonineaanmaak speelt ook mee met de slechts matige kans op succes bij een IVF-behandeling. Slechts 10-15 procent van de ingebrachte embryo’s nestelt zich goed in  het baarmoederslijmvlies in. De kans op een positief einde van de zwangerschap is dus niet zo groot.
Een belangrijke oorzaak van het mislukken van de innesteling is dat in het baarmoederslijmvlies reactieve zuurstofcomponenten (ROS) ontstaan. Deze kunnen het ingebrachte embryo beschadigen. Melatonine is een zeer sterk werkzaam antioxidant en remt daardoor het ontstaan van ROS. Bij dierproeven is inmiddels aangetoond dat voldoende lichaamseigen melatonine essentieel is voor een succesvolle zwangerschap. Aanvullen van een eventueel tekort is dan effectief. Om dit bij de mens te kunnen aantonen, is onderzoek nodig waarin bij grote groepen zwangeren het effect van extra melatonine wordt vergeleken met een even grote controlegroep die tijdens de zwangerschap geen extra melatonine slikt. Dit zogeheten dubbelblind onderzoek is weliswaar noodzakelijk voor de bewijsvoering, maar zal om ethische redenen moeilijk uitvoerbaar zijn. In een aantal IVF-klinieken wordt daarom nu reeds extra melatonine voorgeschreven om de kans op succes te vergroten.

Op beperkte schaal zijn overigens wel enkele studies verricht naar de effecten en de veiligheid van melatoninegebruik tijdens de zwangerschap. Hierbij werd meestal een dosis van 3 mg voorgeschreven. Tot nu toe zijn alleen maar gunstige resultaten gemeld en geen bijwerkingen waargenomen. De waarschuwing op de verpakking van melatonine dat melatonine niet tijdens de zwangerschap gebruikt mag worden, is dus waarschijnlijk achterhaald. Het is wel van belang om niet te veel melatonine te gebruiken. Een dosis van 1 mg is waarschijnlijk al voldoende, aangezien hiermee bloedwaarden bereikt worden die de normale nachtwaarden overstijgen. Als iemand ’s avonds een te hoge dosis melatonine inneemt, kan dit leiden tot verhoogde melatoninespiegels overdag en dat kan nadelig zijn voor het slaap-waakritme. Door de melatoninespiegel overdag tussen 12.00 en 14.00 uur te meten, wordt duidelijk of de dosis melatonine niet te hoog is.

Bron:
Carlomagno G, Minini M, Tilotta M, Unfer V. From Implantation to Birth: Insight into Molecular Melatonin Functions. Int J Mol Sci. 2018 Sep 17;19(9). pii: E2802. doi: 10.3390/ijms19092802.

 

Melatonine bij Multiple Sclerose

Mensen met MS hebben een veel te lage melatoninespiegel. Naarmate de melatoninespiegel lager is, verloopt de ziekte vaak sneller en ernstiger. Het lijkt daarom van belang om de melatoninespiegel te meten en het tekort aan te vullen.

Multiple Sclerose (MS) is een ziekte van het zenuwstelsel die een op de duizend jongvolwassenen treft. De verschijnselen van MS lopen erg uiteen: van verlies van gevoel of gezichtsvermogen, krachtsverlies en evenwichtsproblemen tot pijn, spierkrampen en vermoeidheid. Bij de meeste mensen met MS verloopt de ziekte in golven met perioden waarin klachten plots ontstaan of verergeren  (shubs) en perioden waarin patiënten minder of geen klachten ervaren. De soort klachten en de plaats van het lichaam waar deze zich voordoen, corresponderen met de plaatsen in de hersenen waar de MS op dat moment actief is. Perioden met shubs doen zich vaker voor in de lente en de zomer. Bij een minderheid van de mensen met MS verloopt de aandoening constant, zonder perioden waarin de klachten afnemen.

MS is een auto-immuunziekte. Dat betekent dat het immuunsysteem bepaalde celtypen in het lichaam niet langer als lichaamseigen herkent, maar als lichaamsvreemd en deze cellen daarom probeert op te ruimen. Bij MS wordt het beschermende laagje rond de zenuwbanen in de hersenen aangetast, waardoor deze zenuwen niet meer kunnen functioneren. Na afloop van de shub kan de schade enigszins worden hersteld en kan de functie terugkeren. Soms is de schade tijdens een shub echter dermate groot dat volledig herstel niet plaatsvindt.

Uit diverse onderzoeken blijkt dat melatonine het lichaam beschermt tegen een aantal auto-immuunziekten, zoals MS. Onlangs is ontdekt dat melatonine de activiteit van bepaalde specifieke T-cellen afremt. Deze cellen zijn bij MS verantwoordelijk voor de ontstekingsreactie in de hersenzenuwen.

Uit meerdere onderzoeken blijkt bovendien dat mensen met MS veel lagere melatoninespiegels hebben dan gezonde controlepersonen. Dat lage melatoninespiegels medeverantwoordelijk zijn voor het ziekteproces bij MS verklaart ook dat veel mensen met MS in de zomer vaker een verergering van hun klachten ervaren dan in de winter. In de korte nachten van de zomer maakt iedereen minder melatonine aan dan in de langere winternachten.

Uit een ander onderzoek blijkt dat hoe lager de melatoninespiegel van iemand met MS is, hij overdag meer vermoeidheidsklachten heeft en meer lichamelijke beperkingen ervaart. Ook is het  aantal shubs groter. Al met al voldoende redenen voor mensen met MS om hun melatoninespiegel te laten meten en te proberen of een behandeling met melatonine bij hen helpt.

Bronnen:
Wurtman R. Multiple Sclerosis, Melatonin, and Neurobehavioral Diseases. Front Endocrinol (Lausanne). 2017 Oct 23;8:280. doi: 10.3389/fendo.2017.00280. eCollection 2017.

Farez MF, Calandri IL, Correale J, Quintana FJ. Anti-inflammatory effects of melatonin in multiple sclerosis. Bioessays. 2016 Oct;38(10):1016-26. doi: 10.1002/bies.201600018. Epub 2016 Aug 26.

Gholipour T, Ghazizadeh T, Babapour S, Mansouri B, Ghafarpour M, Siroos B, Harirchian MH. Decreased urinary level of melatonin as a marker of disease severity in patients with multiple sclerosis. Iran J Allergy Asthma Immunol. 2015 Feb;14(1):91-7.

Melatonine regelt 24-uursritme energiestofwisseling

Ons 24-uurs melatonineritme zorgt voor het 24-uursritme van de energiestofwisseling en de balans tussen inname van voedsel, opslag van reserves en de verbranding ervan. Tientallen soorten stofwisselingsprocessen in ons lichaam worden aangestuurd door enzymen. De mate van activiteit van deze enzymen wordt gecontroleerd door specifieke genen op onze chromosomen. Sommige van deze controlerende genen staan overdag ‘aan’ en ’s nachts ‘uit’, of juist omgekeerd. Dit aan- en uitzetten van genen staat onder invloed van ons melatonineritme.
Overdag, als geen melatonine wordt aangemaakt, zijn vooral enzymen actief die zorgen voor vertering van voedsel en verbranding om energie te leveren. Ook worden glucose en vetten opgeslagen om ’s nachts energie te kunnen leveren als we niet eten.
Gedurende de nacht wordt melatonine aangemaakt en zijn vooral enzymen actief die zorgen voor verbranding van glucose en vetten vanuit de opgeslagen reserves.

Een normaal 24-uursmelatonineritme zorgt dus voor een goede balans tussen de verschillen in stofwisselingsprocessen overdag en ’s nachts. Verstoring van dit ritme kan leiden tot overgewicht, suikerziekte,  hart- en vaatziekten. Het verband tussen te lage nachtelijke melatoninespiegels en deze ziekten is in tientallen onderzoeken aangetoond. Pas sinds kort is bekend dat het omgekeerde, namelijk te hoge melatoninespiegels overdag, tot dezelfde gezondheidsrisico’s leiden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij mensen die melatonine te traag afbreken en bij wie de ’s avonds ingenomen dosis melatonine overdag nog voor een gedeelte  aanwezig is. Voor het goed functioneren van het systeem van ‘aan’ en ‘uit’ zetten van stofwisselingsgenen is het van belang dat er ’s nachts voldoende melatonine aanwezig is. Het is echter net zo belangrijk dat de melatoninespiegel overdag (bijna) nul is. Te trage afbraak van melatonine komt voor bij ongeveer 5 procent van de mannen en 10 procent van de vrouwen. In de meeste gevallen kenmerkt zich dit door het ook niet goed kunnen afbreken van cafeïne. Deze mensen  vallen moeilijk in slaap als ze ’s avonds koffie drinken.

Bron:
Cipolla-Neto J & do Amaral FG. Melatonin as a hormone: new physiological and clinical insights. Endocr Rev. 2018 Sept 12. doi: 10.1210/er.2018-00084. [Epub ahead of print]

 

Melatoninetekort oorzaak van autisme?

Uit onderzoek dat volgende week verschijnt in het Tijdschrift voor Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (TAVG) blijkt dat veel moeders met een kind met autisme en een verstandelijke beperking een lage melatoninespiegel hebben. Omdat melatonine nodig is bij de opbouw van de hersenen kan melatoninetekort in de zwangerschap een risicofactor zijn voor het krijgen van een kind met autisme. Het onderzoek werd uitgevoerd door Wiebe Braam, Arts Verstandelijk Gehandicapten bij de ’s Heeren Loo Zorggroep en het Gouverneur Kremers Centrum van de Universiteit van Maastricht.
Het resultaat van dit onderzoek kan betekenen dat stellen met een kinderwens de kans op een kind met autisme en/of een verstandelijke beperking kunnen verkleinen door het meten van de melatoninespiegel en het indien nodig preventief gebruiken van melatonine.

Braam onderzocht onder meer de melatoninespiegel van vrouwen met een kind met autisme en een verstandelijke beperking. Zij bleken een duidelijk lagere melatoninespiegel te hebben dan moeders van gezonde kinderen.

Melatonine is een stof die op geheel natuurlijke wijze wordt aangemaakt in het menselijk lichaam. De stof wordt ’s nachts geproduceerd in de pijnappelklier, een klein orgaan in het centrum van de hersenen. Het zorgt ondermeer voor een goede nachtrust en het dag- en nachtritme. Melatonine is echter ook noodzakelijk voor een goede opbouw van de hersenen. Het is daarom belangrijk dat de aanstaande moeder tijdens haar zwangerschap voldoende melatonine aanmaakt.

Meer onderzoek nodig
Uiteraard moet dit onderzoek worden herhaald in een veel grotere groep vaders en moeders met een kind met autisme. Maar als het onderzoek door anderen wordt bevestigd, opent dit de mogelijkheid om aanstaande vaders en moeders met lage melatoninespiegels uit families met een of meer autistische kinderen preventief te behandelen met melatonine, om de kans op het krijgen van een kind met autisme en/of een verstandelijke beperking te verkleinen.

Wetenschappelijk Melatonineplatform (www.melatonine.nu)
Melatonine is zonder recept te koop in veel winkels en te bestellen via diverse websites. Over het juiste gebruik ervan bestaat echter veel onduidelijkheid. In veel gevallen wordt een veel te hoge dosis aanbevolen. Een op de tien mensen kan melatonine niet goed afbreken en krijgt door melatoninestapeling in het lichaam juist ernstige slaapproblemen. Daarom biedt het Wetenschappelijk Melatonineplatform informatie over melatonine die gefundeerd is op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek.

Bron:
Wiebe Braam, Friederike Ehrhart, Anneke P.H.M. Maas, Marcel G. Smits, Leopold Curfs.  Lage melatoninespiegel bij moeder vergroot risico op autisme bij haar kind. Tijdschrift voor Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten 2018; 36: 98-102.