Baby’s die geen borstvoeding hebben gekregen blijken later veel vaker autisme te ontwikkelen dan baby’s die wel met moedermelk werden gevoed. Dit blijkt uit een recent gepubliceerde studie van Ghozy en collega’s. Hierin werden in dertien studies kinderen met autisme met elkaar vergeleken.
Dat borstvoeding bescherming biedt tegen het ontwikkelen van autisme werd al langer vermoed. In 1988 en 1989 werden hierover al twee kleine studies gepubliceerd. Kinderen met autisme bleken daarin vaker geen borstvoeding te hebben gekregen dan kinderen zonder autisme. Het aantal kinderen dat werd onderzocht was te klein om stevige conclusies te kunnen trekken. Na 2006 werden nog eens elf studies gepubliceerd met ongeveer dezelfde uitkomst.
Door deze publicaties samen in een zogeheten meta-analyse bij elkaar op te tellen kregen Ghozy en collega’s veel beter zicht op de relatie tussen autisme en het al of niet borstvoeding krijgen. Ook konden ze onderscheid maken tussen kinderen die als baby ten minste drie of zes maanden volledige borstvoeding kregen en kinderen die al snel bijvoeding kregen. Bij kinderen die korter dan drie maanden borstvoeding kregen en al snel werden bijgevoed, verminderde het risico op autisme met ruim de helft (58%) ten opzichte van baby’s die het zonder borstvoeding moesten doen. Bij kinderen die ten minste zes maanden volledige borstvoeding kregen nam het risico op krijgen van autisme zelfs met driekwart (76%) af!
De verklaring voor de beschermende rol van borstvoeding is niet eenvoudig te geven. Aangenomen wordt dat autisme zijn oorzaak vindt in genetische aanleg, gecombineerd met invloeden van buitenaf (zoals schadelijke stoffen, straling of tekorten aan bepaalde stoffen). Moedermelk heeft een veelzijdiger samenstelling dan flesvoeding, met name als het gaat om langeketenvetzuren, antistoffen, groeifactoren en antioxidanten.
De meta-analyse van Ghozy en collega’s gaat niet verder in op de antioxidanten in moedermelk. Met name wordt verzuimd te melden dat moedermelk melatonine bevat en dat dit in flesvoeding ontbreekt. Melatonine is niet alleen van belang voor een normaal slaap-waakritme, maar ook voor de ontwikkeling van de hersenen. Een pasgeboren baby is nog niet in staat melatonine aan te maken. Na de geboorte duurt het tussen negen en vijftien weken tot de eigen melatonineproductie op gang komt. Tot die tijd is een baby dus geheel afhankelijk van melatonine die hij via de moedermelk binnenkrijgt. Omdat de eerste maanden na de geboorte van vitaal belang zijn voor de ontwikkeling van de hersenen, kan het ontbreken van melatonine door het niet krijgen van borstvoeding bijdragen aan de ontwikkeling van autisme.
Bronnen
Ghozy S, Tran L, Naveed S, Quynh TTH, Helmy Zayan A, Waqas A, Sayed AKH, Karimzadeh S, Hirayama K, Huy NT. Association of breastfeeding status with risk of autism spectrum disorder: A systematic review, dose-response analysis and meta-analysis. Asian J Psychiatr. 2019 Dec 27;48:101916. doi: 10.1016/j.ajp.2019.101916. [Epub ahead of print]
Manohar H, Pravallika M, Kandasamy P, Chandrasekaran V, Rajkumar RP. Role of Exclusive Breastfeeding in Conferring Protection in Children At-Risk for Autism Spectrum Disorder: Results from a Sibling Case-control Study. J Neurosci Rural Pract. 2018 Jan-Mar;9(1):132-136. doi: 10.4103/jnrp.jnrp_331_17.