Bestaan er melatoninerijke voedingsmiddelen?

Op een bekende website over slaapproblemen stond een slaaptip: ‘Eet walnoten‘.
Met daaronder de tekst: ‘De olie uit walnoten wordt van oudsher gebruikt tegen diarree, om aambeien te behandelen en om de darmen te kalmeren. Walnoten zijn een natuurlijke bron van melatonine, een stof in het lichaam die helpt bij het reguleren van je interne klok. 1 g walnoten bevat tussen de 2,5 en 4,5 ng melatonine. De gemiddelde volwassen dosis van melatonine om te helpen met slapeloosheid is tussen 1 en 5 mg per dag.’

Dit is pure nonsens! Als, zoals aangegeven, 1 gram walnoten tussen de 2,5 en 4,5 ng melatonine bevat, moet je ook weten hoeveel een ng (nanogram) is. Een nanogram is een miljoenste milligram. Je moet dus 1 miljoen gram, oftewel duizend kilo walnoten eten om tussen de 2,5 en 4,5 mg melatonine binnen te krijgen. Een onmogelijke opgave, en dus een belachelijk advies.

Bijna alle planten bevatten melatonine. Elke plant maakt namelijk als het donker is minuscule hoeveelheden melatonine. Want ook een plant heeft een dag-nachtritme. Melatonine bevindt zich in alle delen van de plant (bladeren, takken, bloemen). De zaden van planten bevatten de hoogste concentratie. Daar biedt melatonine bescherming tegen schadelijke invloeden van buitenaf; zo blijft de kiemkracht optimaal.

Planten die relatief erg rijk zijn aan melatonine zijn sint-janskruid (4490 ng per gram) in de bloemen en 1750 ng/g in de bladeren) en moederkruid (2200 ng/g). Ook tomaten (25 ng/g), kersen (20 ng/g), mais (96 ng/g) en amandelen (39 ng/g) bevatten relatief veel melatonine. Zelfs dan moet je er heel veel kilo’s van eten om 1 milligram melatonine binnen te krijgen.

Bronnen
Hardeland R. Melatonin in Plants – Diversity of Levels and Multiplicity of Functions. Front Plant Sci. 2016 Feb 19;7:198. doi: 10.3389/fpls.2016.00198. eCollection 2016

Meng X, Li Y, Li S, Zhou Y, Gan RY, Xu DP, Li HB. Dietary Sources and Bioactivities of Melatonin. Nutrients. 2017 Apr 7;9(4). pii: E367. doi: 10.3390/nu9040367

Melatonine en veroudering van de huid

Crèmes met melatonine kunnen helpen om zichtbare tekenen van veroudering te verbergen. Dat lijkt te mooi om waar te zijn, maar zou toch wel een beetje waar kunnen zijn. Bij proefdieren lijken crèmes die melatonine bevatten, inderdaad te werken. Nu is ook onderzoek bij mensen gepubliceerd. Huidspecialisten Goldberg en collega’s deden onderzoek met een melatonine bevattende serumolie bij 24 gezonde mensen (van wie 20 vrouwen) tussen 40 en 75 jaar oud. Zij brachten de serumolie ’s avonds aan op gelaat, nek en rechterbovenarm. De behandeling duurde 12 of 24 weken. Twee huidspecialisten bekeken de huid vooraf en na 12 weken. Ze beoordeelden de huidkwaliteit op uitstraling, huidtextuur en gladheid, pigmentatie, roodheid, grootte van de poriën, huidtonus, huidskleur, huidlijntjes, rimpels en ‘jeugdige uitstraling’. Ook werden er foto’s gemaakt en werd een klein stukje huidweefsel voor microscopisch onderzoek afgenomen van de rechterbovenarm. Een biopt uit de linkerbovenarm fungeerde daarbij als controle. Bij 12 personen werd dit na 24 weken behandeling herhaald.

De onderzoekers vonden dat er na 12 weken een duidelijke verbetering was opgetreden van de huidtextuur en de mate van ‘jeugdige uitstraling’. Op de andere beoordelingspunten was de verbetering kleiner. Bij de groep die 24 weken was behandeld vonden de onderzoekers dat de verschillen met de beginmetingen duidelijk groter waren. Uit het onderzoek van de huidbiopten bleek dat de opperhuid van de rechterbovenarm (behandeld) iets dikker was geworden dan die van de linkerbovenarm (niet behandeld). De toename van de dikte van de onderste huidlagen was aan de behandelde kant minder groot. Ook was er aan de behandelde zijde een geringe toename van de hoeveelheid hyaluronzuur in de huid.

Er zijn wel wat kritische opmerkingen over dit onderzoek te maken. Allereerst bevatte de serumolie behalve melatonine, ook ascorbyl tetraisopalmitaat en bakuchiol. Ascorbyl tetraisopalmitaat is een vitamine C-derivaat. Het werkt, net als vitamine C,  als een antioxidant. Antioxidanten beschermen het lichaam tegen diverse schadelijke invloeden van buitenaf. Bakuchiol werkt als vitamine A (een vitamine dat een gunstige invloed heeft op de huid) en is ook een antioxidant. Zowel ascorbyl tetraisopalmitaat als bakuchiol wordt al in veel schoonheidsproducten tegen rimpelvorming toegepast. En een tweede bezwaar is dat de onderzoekers als consulent verbonden zijn aan de fabrikant van de serumolie die ze tijdens hun onderzoek gebruikten.

Rimpels in je huid zijn een gevolg van het ouder worden. De gevolgen van het ouder worden manifesteren zich overal in het lichaam, niet alleen in de huid. De huid volgt het verouderingsproces van het lichaam en is het meest in het oog springende zichtbare verschijnsel daarvan. Veroudering van de huid heeft daarbij niet alleen met leeftijd te maken, maar ook met de hoeveelheid schadelijke invloeden van buitenaf, zoals zonlicht en de mate waarin het lichaam zich hiertegen weet te beschermen. Melatonine in de huid speelt een rol bij herstel van DNA-schade en beschermt daardoor tegen het ontstaan van huidkanker. Daarnaast beschermt melatonine tegen het ontstaan van rimpels in de huid.

Bij gebruik op de huid werkt melatonine natuurlijk alleen op die plaatsen waar het wordt uitgesmeerd. Op de veroudering van de rest van het lichaam heeft het echter geen enkel effect. Bovendien zijn melatonine bevattende serumolie en crème vele malen duurder in gebruik dan melatonine in tabletvorm. Je kunt ook meten in hoeverre je voldoende of juist te weinig melatonine aanmaakt en of het zin heeft om preventief melatonine te gaan gebruiken. Je kunt deze test hier aanvragen. Je krijgt dan samen met de uitslag een advies.

Bronnen
Goldberg DJ, Mraz-Robinson D, Granger C. Efficacy and safety of a 3-in-1 antiaging night facial serum containing melatonin, bakuchiol, and ascorbyl tetraisopalmitate through clinical and histological analysis [published online ahead of print, 2020 Feb 15]. J Cosmet Dermatol. 2020;10.1111/jocd.13329. doi:10.1111/jocd.13329

Rusanova I, Martínez-Ruiz L, Florido J, et al. Protective Effects of Melatonin on the Skin: Future Perspectives. Int J Mol Sci. 2019;20(19):4948. Published 2019 Oct 8. doi:10.3390/ijms20194948

Kleszczynski K, Fischer TW. Melatonin and human skin aging. Dermatoendocrinol. 2012 Jul 1;4(3):245-52. doi: 10.4161/derm.22344

Combinatie melatonine met famotidine kan verkeerd uitpakken

In sommige tabletten met het maagzuurremmende middel ranitidine zijn verontreinigingen aangetroffen met het kankerverwekkende N-nitrosodimethylamine (NDMA). Mensen die ranitidine gebruiken worden nu omgezet op famotidine. Dit heeft dezelfde maagzuurremmende werking. Famotidine heeft echter een (gering) remmende werking op het enzym CYP1A2 dat in de lever melatonine afbreekt. Onderzoek waaruit deze remmende invloed is gebleken is echter uitgevoerd bij mensen met een normale CYP1A2-activiteit. Bij hen is het effect van famotidine op de CYP1A2-activiteit beperkt tot een geringe afname. En dat is niet relevant voor de werking van dit enzym en dus ook niet voor de afbraak van melatonine.

Bij mensen bij wie dit CYP1A2-enzym reeds te weinig actief is (dit wordt CYP1A2 poor metaboliser genoemd), zou een geringe remming door famotidine wél relevant kunnen zijn. Bij hen kan de melatoninespiegel theoretisch gezien overdag zo stijgen dat het slaap-waakritme verstoord raakt en het effect van melatonine afneemt. Hiernaar is geen onderzoek gedaan. Ongeveer één op de tien mensen heeft een te traag werkend CYP1A2-enzym.

Voor mensen die famotidine en melatonine gebruiken, kan dit betekenen dat de afbraak van melatonine wordt vertraagd. Daardoor kan overdag nog een restant van de melatonine aanwezig zijn en na enkele weken of maanden melatoninestapeling optreden. Dit leidt op den duur tot afname van het effect van melatonine en tot verstoring van het slaap-waakritme. Als dit het geval is, moet je stoppen met het gebruik van melatonine. Als je zeker wilt weten of er bij jou sprake is van melatoninestapeling kun je een speekseltest doen om de melatoninespiegel te laten meten. Vervolgens stop je, in afwachting van de uitslag, met het gebruik van melatonine. Samen met de uitslag ontvang je een advies op hoe je eventueel verder kunt gaan met het gebruik van melatonine.

Bronnen
Nederlands Huisartsen Genootschap. Terugroepactie ranitidine vanwege mogelijke vervuiling met nitrosamines.

Reilly PE, Mason SR, Gillam EM. Differential inhibition of human liver phenacetin O-deethylation by histamine and four histamine H2-receptor antagonists. Xenobiotica. 1988;18(4):381–387. doi:10.3109/00498258809041674.

Melatonine eerste keus slaapmiddel voor mensen met autisme

Vorige week verscheen de richtlijn van de American Academy of Neurology. Die noemt melatonine als eerste keus als slaapmiddel voor kinderen en volwassenen met autisme, als slaaphygiënemaatregelen niet of niet genoeg helpen.

Meer dan de helft (tussen 44 en 83 procent) van de kinderen met een autisme spectrum stoornis (ASS) heeft slaapproblemen die het dagelijks functioneren negatief beïnvloeden. Eigenlijk elk type slaapprobleem kan voorkomen, met name problemen met in slaap vallen, ’s nachts wakker worden en uit bed komen, ’s morgens te vroeg wakker worden en niet opnieuw in slaap vallen. Ook een onregelmatig slaap-waakritme en slaperigheid overdag door een duidelijk tekort aan totale slaapduur komen vaak voor. Dat slaapproblemen bij mensen met ASS vaak voorkomen kan wellicht worden verklaard doordat stoornissen in het melatonineritme bij hen vaker voorkomen. Ook zijn kinderen met ASS zich minder bewust van tijd en sociale aanwijzingen dat het bedtijd is.

Slaapproblemen komen overigens niet alleen bij kinderen met ASS voor. Een kwart van alle (vooral jonge) kinderen heeft slaapproblemen. Maar deze nemen met het ouder worden doorgaans af. Bij kinderen met ASS is dat doorgaans niet het geval.

Onvoldoende slaap heeft een nadelige invloed op de ontwikkeling en het leervermogen van kinderen met ASS. Ook hebben kinderen met ASS overdag vaker problemen met het reguleren van hun emoties en gedrag met driftbuien als gevolg.

Slaapproblemen bij kinderen met ASS hebben negatieve invloed op de slaap van hun ouders en dus op hun functioneren overdag. Het sociale leven van de volwassenen wordt beperkt en leidt soms tot relatieproblemen bijvoorbeeld omdat de ouderes het niet eens zijn over de aanpak van het slaapprobleem van hun kind. 

Bij de behandeling van slaapproblemen bij kinderen met ASS staan slaaphygiëneadviezen bovenaan: regelmaat in dag- en nachtritme (slapen, eten, enz), geen dutjes in de vier uur vóór bedtijd en een vast bedtijdritueel van maximaal dertig minuten. Stoeien en wilde spelletjes zijn dan taboe, net als mobieltjes en andere beeldschermen.

Bij kinderen met een (ontwikkelings)leeftijd van vijf jaar en jonger kan een gedragsmatige aanpak soelaas bieden. Dit vereist veel geduld en kan eigenlijk alleen uitgevoerd worden met ondersteuning van een slaapoefentherapeut (slaapcoach). Als er behalve van ASS sprake is van een ontwikkelingsachterstand kan een gedragstherapeut of orthopedagoog goede diensten bewijzen.

1. Graduated  extinction (geleidelijk aan afstand nemen) Kinderen die alleen in aanwezigheid van een van de ouders in slaap kunnen vallen, hebben ook ’s nachts een ouder nodig om weer in slaap te vallen als ze wakker zijn geworden. Doe je dat niet, dan zullen die kinderen net zolang uit bed komen of gillen tot je toegeeft.

2. Bedtime fading (opschuiven van de bedtijd) Als je het kind veel later naar bed brengt dan gebruikelijk kun je ervoor zorgen dat het kind extra slaperig is. Als dit lukt, kun je de bedtijd heel geleidelijk naar een eerder tijdstip verplaatsen.

Bij kinderen met een ontwikkelingsleeftijd boven vijf jaar kan cognitieve gedragstherapie worden toegepast. Ook hiervoor kun je bij een slaapoefentherapeut terecht.

Als slaaphygiënemaatregelen niet of niet genoeg helpen noemt de richtlijn van de American Academy of Neurology melatonine eerste keus als slaapmiddel bij kinderen en volwassenen met autisme. Het advies is om 30-60 minuten voor het naar bed gaan een lage dosis melatonine te geven (1-3 mg). Helaas wordt niet gewaarschuwd dat iemand met ASS wellicht melatonine te traag afbreekt. Dit is namelijk bij ongeveer een kwart van de mensen met ASS het geval. Door de trage afbraak kan het zijn dat de ingenomen dosis melatonine de volgende avond niet volledig is afgebroken. Daardoor kan er na enkele weken ook overdag sprake zijn van een hoge melatoninespiegel. Dit ontregelt het slaap-waakritme en helpt melatonine steeds slechter. Dit begint met ’s nachts vaker wakker worden. Of sprake is van een (beginnende) melatoninestapeling kan worden vastgesteld door tijdens de behandeling met melatonine overdag (tussen 12.00 en 14.00 uur) de melatoninespiegel te meten. Deze test kun je via deze website aanvragen.

Bron
Williams Buckley A, Hirtz D, Oskoui M, et al. Practice guideline: Treatment for insomnia and disrupted sleep behavior in children and adolescents with autism spectrum disorder: Report of the Guideline Development, Dissemination, and Implementation Subcommittee of the American Academy of Neurology [published online ahead of print, 2020 Feb 12]. Neurology. 2020;10.1212/WNL.0000000000009033. doi:10.1212/WNL.0000000000009033

ADHD door sociale jetlag

Als je tot ’s avonds laat gebruikmaakt van sociale media en te laat in slaap valt, verstoort dat je bioritme en kan dat overdag ADHD veroorzaken. Dit blijkt uit onderzoek van Niall McGowan en collega’s van de Universiteit van Ierland. Zij onderzochten bij 188 gezonde studenten de invloed van te laat en op onregelmatige tijden naar bed gaan en in slaap vallen op alertheid en prestaties overdag. Hierbij bleek dat naarmate iemand een onregelmatiger slaappatroon heeft, zijn prestaties overdag afnamen.

De biologische klok in ons lichaam geeft via het melatonineritme aan wanneer het tijd is om te gaan slapen en wanneer je wakker wordt. Tijdens de slaap voltrekken zich andere stofwisselingsprocessen en treedt herstel op van overdag aangerichte schade. Naarmate je minder gehoor geeft aan dit ritme, door ’s avonds te laat naar bed te gaan of te lang bezig te zijn op sociale media, ontregelt dat je biologische klok. Dit leidt weer tot slaapproblemen waardoor het steeds moeilijker wordt om ’s avonds op tijd naar bed te gaan en ’s morgens op tijd op te staan.
Er ontstaat daardoor als het ware een vicieuze cirkel van steeds slechter slapen en een steeds grotere verstoring van het bioritme. Overdag leidt dit ertoe dat je minder uitgerust bent en slechter presteert. Deze ontregeling van het bioritme heet ‘sociale jetlag’. Aanvankelijk werd dit begrip vooral gebruikt voor stoornissen in het bioritme die worden veroorzaakt door verschillen in slaappatroon tussen werkdagen (te korte slaapduur doordat de wekker vroeg afgaat) en weekend (te laat naar bed en te lang uitslapen). Dit geldt ook voor kinderen die op schooldagen te laat gaan slapen doordat ze te lang bezig zijn met sociale media. Door het blauwe licht van het beeldscherm van mobieltjes en tablets wordt ’s avonds het tijdstip waarop de melatonineaanmaak begint naar een later tijdstip verschoven. Als de wekker afgaat is de melatonineaanmaak nog lang niet begonnen aan de daling. Als je in het weekend probeert je slaaptekort in te halen door lang uit te slapen worden de verschillen tussen het slaappatroon op schooldagen en vrije dagen zo groot dat het bioritme verder verstoord raakt en tot een sociale jetlag leidt.

Niall McGowan en collega’s van de Universiteit van Ierland onderzochten het probleem van de ‘sociale jetlag’ bij 188 gezonde studenten. Allereerst onderzochten zij het bioritme (chronotype) van de studenten, om onderscheid te kunnen maken tussen studenten met een ‘vroeg’ bioritme (vroeg naar bed en vroeg wakker: ‘ochtendmensen’), studenten met een ‘laat’ bioritme (laat naar bed en ’s morgens laat wakker: ‘avondmensen’) en studenten met een ritme dat er tussenin lag (‘normaal slaap-waakritme’). Op basis van de verschillen tussen slaap op werkdagen en vrije dagen, kon worden uitgerekend hoe groot de sociale jetlag was. Ook moesten de studenten vragenlijsten invullen waarmee ze kwaliteit van hun slaap moesten beoordelen. Voor de prestaties overdag werd een veelheid van tests gebruikt die allerlei onderdelen van prestaties en gedrag aangeven (neurocognitieve tests).

Uit dit onderzoek bleek dat naarmate iemand een onregelmatiger slaappatroon heeft, de prestaties overdag afnamen. De mate van alertheid en het vermogen om de juiste beslissingen te nemen verminderden. Impulsiviteit en de neiging tot het nemen van riskante beslissingen groeiden juist. Naarmate de hoeveelheid slaap afnam en de sociale jetlag toenam, ontstonden steeds meer kenmerken van ADHD. De vraag is daarom of er bij kinderen bij wie de diagnose ADHD wordt gesteld, eigenlijk sprake is van de gevolgen van sociale jetlag. In plaats van het voorschrijven van Ritalin, Concerta of methylfenidaat is het beter om eerst naar het slaap-waakritme te kijken.

Veel kinderen met de diagnose ADHD hebben slaapproblemen. Het is dan de vraag of de slaapproblemen veroorzaakt worden door ADHD, of dat de ADHD-kenmerken veroorzaakt worden door onvoldoende slaap. Daar komt bij dat medicijnen die bij ADHD worden voorgeschreven ook kunnen leiden tot slaapproblemen. Vaak zijn oorzaak en gevolg niet goed van elkaar te onderscheiden.

Voor meer informatie over slaapproblemen en ADHD zie hier.

Bron
McGowan NM, Uzoni A, Faltraco F, Thome J, Coogan AN. The impact of social jetlag and chronotype on attention, inhibition and decision making in healthy adults (published online ahead of print, 2020 Jan 14). Sleep Res. 2020;e12974. doi:10.1111/jsr.12974

Melatonine en zwangerschap op latere leeftijd

Naarmate een vrouw ouder wordt, neemt haar vruchtbaarheid langzaam af. Dit komt onder andere doordat de eicellen verouderen. Worden zaadcellen bij mannen dagelijks nieuw aangemaakt, vrouwen moeten het doen met de eicellen die zich sinds puberteit in haar eierstokken bevinden.

Met het ouder worden ontstaan er in het DNA van de eicellen steeds vaker kleine fouten. Dat verklaart waarom na bevruchting een foetus niet levensvatbaar is, of dat de kans op aangeboren afwijkingen is gegroeid. Dat melatoninetekort hierbij een rol speelt wordt steeds duidelijker. In verschillende onderzoeken is al een verband  gevonden tussen problemen tijdens de zwangerschap en lage melatoninespiegels bij de moeder. Melatonine beschermt tegen het ontstaan van celveroudering en DNA-afwijkingen. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het afnemen van de vruchtbaarheid en de toenemende kans op problemen in de zwangerschap.

Om deze hypothese te testen onderzochten Li en collega’s het DNA in eicellen van jonge en oude muizen die al of niet extra melatonine in de voeding hadden gekregen. In de eicellen van muizen die melatonine hadden gekregen was het aantal DNA-foutjes dramatisch minder dan bij eicellen van muizen die geen extra melatonine kregen.

Ook bij mannen vermindert overigens de vruchtbaarheid naarmate ze ouder worden. In de dagelijks nieuw aangemaakte zaadcellen kunnen eveneens DNA-foutjes tijdens celdelingen ontstaan. Een actueel overzichtsartikel benoemt de beschermende effecten van melatonine op mannelijke vruchtbaarheid. Allereerst beschermt melatonine als antioxidant zaadbalweefsel tegen schadelijke invloeden van buitenaf. Daarnaast verbetert melatonine de energiestofwisseling binnen de cellen. 

De vraag is natuurlijk of aanvulling van een eventueel melatoninetekort bij mensen met een (onvervulde) kinderwens zinvol is. Het antwoord op deze vraag is niet met zekerheid te geven, aangezien dit helaas nog niet is onderzocht. Wel is aannemelijk dat aanvulling van een vastgesteld tekort kan bijdragen aan een grotere kans op zwangerschap en een gunstiger verloop hiervan. Meten van de hoogte van de melatoninespiegel kan via deze website worden aangevraagd. Bij een te lage melatoninespiegel kan het preventief gebruiken van melatonine zinvol zijn.

Bronnen

Li C, He X, Huang Z, et al. Melatonin ameliorates the advanced maternal age-associated meiotic defects in oocytes through the SIRT2-dependent H4K16 deacetylation pathway [published online ahead of print, 2020 Jan 24]. Aging (Albany NY). 2020;12:10.18632/aging.102703. doi:10.18632/aging.102703

Tamura H, Kawamoto M, Sato S, et al. Long-term melatonin treatment delays ovarian aging. J Pineal Res. 2017;62(2):10.1111/jpi.12381. doi:10.1111/jpi.12381

Sun TC, Li HY, Li XY, Yu K, Deng SL, Tian L. Protective effects of melatonin on male fertility preservation and reproductive system [published online ahead of print, 2020 Jan 27]. Cryobiology. 2020;S0011-2240(20)30015-8. doi:10.1016/j.cryobiol.2020.01.018

Het effect van supplementen bij borstkanker

Heel veel kankerpatiënten gebruiken vitaminen en andere supplementen. Uit een Amerikaans onderzoek blijkt dat tussen 64 en 81 procent van de volwassenen met kanker in de VS een of meer supplementen gebruikt. Het hoogste percentage (87%) wordt gevonden bij vrouwen met borstkanker. Dit zijn hogere cijfers dan van het gebruik van supplementen in het algemeen. Ongeveer de helft van alle volwassenen in de VS gebruikt een supplement. Dit betekent overigens niet dat supplementen enig nuttig effect hebben op het verloop van de ziekte, want dat is moeilijk te onderzoeken. Voor de meeste mensen geldt echter ‘baat het niet, schaadt het niet’. Of dat klopt, valt moeilijk vast te stellen.

Onlangs is bij 1340 vrouwen met borstkanker gericht onderzoek gedaan naar het effect dat supplementen hebben op het resultaat van chemotherapie. Voordat een vrouw begon met chemotherapie werd haar gevraagd welke supplementen zij gebruikte. Na zes maanden werd bij alle vrouwen gekeken naar het resultaat van de behandeling.

De resultaten van dit onderzoek waren bijzonder teleurstellend. Bij vrouwen die supplementen gebruikten met vitamine A, vitamine C, vitamine E, carotenoïden en co-enzym Q10 werd zes maanden na aanvang van de chemotherapie vaker een terugkeer van groei van kankercellen gevonden. Dit risico op terugkeer was ongeveer 50 procent hoger dan bij vrouwen die géén supplementen gebruikten. Bij gebruik van omega-3-vetzuren en glucosamine was de uitkomst minder slecht. Het enige supplement dat een gunstig effect had op het resultaat van de chemotherapie was melatonine! Hierbij was sprake van een verbetering van 15 procent in vergelijking met degenen die geen supplementen gebruikten.

Melatonine staat erg in de belangstelling bij onderzoekers naar nieuwe wegen bij de behandeling van borstkanker. Bestraling en chemotherapie zijn weliswaar in veel gevallen effectief, maar gaan vaak gepaard met (ernstige) bijwerkingen. Melatonine blijkt de werking van beide behandelingen zodanig te versterken dat bestraling of chemo lager gedoseerd of korter toegepast kan worden. Ook hebben de behandelingen minder bijwerkingen. De combinatiebehandeling leidt bovendien tot een grotere kans op genezing en tot een betere kwaliteit van leven. Uit recent onderzoek blijkt bovendien dat de combinatietherapie met melatonine leidt tot een afname van pijn bij vrouwen met borstkanker.

Bronnen
Ambrosone CB, Zirpoli GR, Hutson AD, et al. Dietary Supplement Use During Chemotherapy and Survival Outcomes of Patients With Breast Cancer Enrolled in a Cooperative Group Clinical Trial (SWOG S0221) [published online ahead of print, 2019 Dec 19]. J Clin Oncol. 2019;JCO1901203. doi:10.1200/JCO.19.01203

Velicer CM, Ulrich CM. Vitamin and mineral supplement use among US adults after cancer diagnosis: a systematic review. J Clin Oncol. 2008;26(4):665-673. doi:10.1200/JCO.2007.13.5905

Melatonine veiliger slaapmiddel bij ziekte van Alzheimer

Slaapmiddelen als temazepam vormen een risicofactor voor het krijgen van de ziekte van Alzheimer en andere vormen van dementie. In een overzichtsartikel wijzen Ettcheto en collega’s van de universiteit van Barcelona op de gevaren van slaaptekort en het gebruik van benzodiazepine slaapmiddelen.

Slaapproblemen komen op oudere leeftijd regelmatig voor. Onvoldoende nachtrust is schadelijk voor de gezondheid, omdat er dan korter melatonine wordt aangemaakt. Daardoor kan het lichaam zich onvoldoende herstellen van de schadelijke invloeden van buitenaf. Melatonine is een lichaamseigen antioxidant.

Slaaptekort kan op den duur leiden tot hoge bloeddruk, suikerziekte en overgewicht. Deze aandoeningen zijn ook een risicofactor voor het ontstaan van de ziekte van Alzheimer. De ziekte van Alzheimer is een aandoening van de hersenen waarbij schadelijke eiwitten worden afgezet buiten (amyloïd) en binnen (neurofibrillaire tangles) de zenuwcellen, waardoor deze hun functie verliezen. Dit gebeurt vooral in hersengebieden die te maken hebben met geheugen, maar ook andere delen van de hersenen kunnen hierdoor worden beschadigd. Van melatonine is bekend dat dit de aanmaak van het schadelijke eiwit amyloïd afremt. Ook is vastgesteld dat mensen die genetische aanleg hebben om de ziekte van Alzheimer te krijgen, ook verlaagde melatoninespiegels hebben. Die lage melatoninespiegels bestaan al vóórdat de verschijnselen van de ziekte van Alzheimer zich aandienen. De lage melatoninespiegels lijken dus niet het gevolg te zijn van de ziekte van Alzheimer, maar aan het ontstaan ervan bij te dragen. Dit laatste verklaart waarom onvoldoende nachtrust schadelijk is voor de gezondheid, omdat er ’s nachts slechts kort melatonine wordt aangemaakt.

Hoe ouder je wordt, hoe minder melatonine je aanmaakt. Waarschijnlijk is dat er mede de oorzaak van dat slaapproblemen toenemen naarmate de leeftijd vordert. Benzodiazepine slaapmiddelen (zoals temazepam en oxazepam) zijn effectief gebleken bij de behandeling van slaapproblemen. Op latere leeftijd geven die middelen echter meer kans op bijwerkingen, zoals sufheid overdag. Ook het risico op vallen wordt groter. Recent onderzoek wijst uit dat langdurig gebruik van benzodiazepinen kan leiden tot een snellere achteruitgang van de cognitieve vermogens, zoals geheugen en logisch denken. De vraag is of de verbetering van de slaap door benzodiazepine slaapmiddelen wel opweegt tegen de verslechtering van de hersenfunties bij langdurig gebruik. Ettcheto en collega’s van de universiteit van Barcelona stellen dat melatonine een betere keuze is voor de behandeling van slaapproblemen bij mensen met de ziekte van Alzheimer.

Het wordt steeds duidelijker dat de verstoring van het slaap-waakritme niet alleen een gevolg is van de ziekte van Alzheimer, maar dat dat ook het ziekteproces kan versnellen. Behandeling van slaapproblemen is dus belangrijk. De voorkeur lijkt nu uit te gaan naar het gebruik van melatonine in plaats van een benzodiazepine slaapmiddel. Melatonine kan overrigens ook het alzheimerziekteproces afremmen. Voldoende daglicht in de ochtend kan dit effect versterken.

Met de kennis van nu zou het advies aan mensen bij wie de ziekte van Alzheimer in de familie voorkomt kunnen zijn dat ze hun melatoninespiegel laten meten. Een te lage melatoninespiegel kan duiden op een verhoogd risico op alzheimer. In dat geval kan het preventief gebruiken van melatonine zinvol zijn. Meten van de hoogte van de nachtelijke melatoninespiegel kan via deze website worden aangevraagd.

Bronnen
Ettcheto M, Olloquequi J, Sánchez-López E, et al. Benzodiazepines and Related Drugs as a Risk Factor in Alzheimer’s Disease Dementia. Front Aging Neurosci. 2020;11:344. Published 2020 Jan 8. doi:10.3389/fnagi.2019.00344

Havekes R, Heckman PRA, Wams EJ, Stasiukonyte N, Meerlo P, Eisel ULM. Alzheimer’s disease pathogenesis: The role of disturbed sleep in attenuated brain plasticity and neurodegenerative processes. Cell Signal. 2019 Sep 16:109420. doi: 10.1016/j.cellsig.2019.109420. [Epub ahead of print]

Cardinali DP. Melatonin: Clinical Perspectives in Neurodegeneration. Front Endocrinol (Lausanne). 2019 Jul 16;10:480. doi: 10.3389/fendo.2019.00480. eCollection 2019.

Melatonine in moedermelk vermindert kans op autisme

Baby’s die geen borstvoeding hebben gekregen blijken later veel vaker autisme te ontwikkelen dan baby’s die wel met moedermelk werden gevoed. Dit blijkt uit een recent gepubliceerde studie van Ghozy en collega’s. Hierin werden in dertien studies kinderen met autisme met elkaar vergeleken.

Dat borstvoeding bescherming biedt tegen het ontwikkelen van autisme werd al langer vermoed. In 1988 en 1989 werden hierover al twee kleine studies gepubliceerd. Kinderen met autisme bleken daarin vaker geen borstvoeding te hebben gekregen dan kinderen zonder autisme. Het aantal kinderen dat werd onderzocht was te klein om stevige conclusies te kunnen trekken. Na 2006 werden nog eens elf studies gepubliceerd met ongeveer dezelfde uitkomst.

Door deze publicaties samen in een zogeheten meta-analyse bij elkaar op te tellen kregen Ghozy en collega’s veel beter zicht op de relatie tussen autisme en het al of niet borstvoeding krijgen. Ook konden ze onderscheid maken tussen kinderen die als baby ten minste drie of zes maanden volledige borstvoeding kregen en kinderen die al snel bijvoeding kregen. Bij kinderen die korter dan drie maanden borstvoeding kregen en al snel werden bijgevoed, verminderde het risico op autisme met ruim de helft (58%) ten opzichte van baby’s die het zonder borstvoeding moesten doen. Bij kinderen die ten minste zes maanden volledige borstvoeding kregen nam het risico op krijgen van autisme zelfs met driekwart (76%) af!

De verklaring voor de beschermende rol van borstvoeding is niet eenvoudig te geven. Aangenomen wordt dat autisme zijn oorzaak vindt in genetische aanleg, gecombineerd met invloeden van buitenaf (zoals schadelijke stoffen, straling of tekorten aan bepaalde stoffen). Moedermelk heeft een veelzijdiger samenstelling dan flesvoeding, met name als het gaat om langeketenvetzuren, antistoffen, groeifactoren en antioxidanten.

De meta-analyse van Ghozy en collega’s gaat niet verder in op de antioxidanten in moedermelk. Met name wordt verzuimd te melden dat moedermelk melatonine bevat en dat dit in flesvoeding ontbreekt. Melatonine is niet alleen van belang voor een normaal slaap-waakritme, maar ook voor de ontwikkeling van de hersenen. Een pasgeboren baby is nog niet in staat melatonine aan te maken. Na de geboorte duurt het tussen negen en vijftien weken tot de eigen melatonineproductie op gang komt. Tot die tijd is een baby dus geheel afhankelijk van melatonine die hij via de moedermelk binnenkrijgt. Omdat de eerste maanden na de geboorte van vitaal belang zijn voor de ontwikkeling van de hersenen, kan het ontbreken van melatonine door het niet krijgen van borstvoeding bijdragen aan de ontwikkeling van autisme.

Bronnen
Ghozy S, Tran L, Naveed S, Quynh TTH, Helmy Zayan A, Waqas A, Sayed AKH, Karimzadeh S, Hirayama K, Huy NT. Association of breastfeeding status with risk of autism spectrum disorder: A systematic review, dose-response analysis and meta-analysis. Asian J Psychiatr. 2019 Dec 27;48:101916. doi: 10.1016/j.ajp.2019.101916. [Epub ahead of print]

Manohar H, Pravallika M, Kandasamy P, Chandrasekaran V, Rajkumar RP. Role of Exclusive Breastfeeding in Conferring Protection in Children At-Risk for Autism Spectrum Disorder: Results from a Sibling Case-control Study. J Neurosci Rural Pract. 2018 Jan-Mar;9(1):132-136. doi: 10.4103/jnrp.jnrp_331_17.

Melatonine helpt kankerpatiënten met slaapproblemen

Kankerpatiënten met slaapproblemen zijn gebaat bij een behandeling met melatonine (‘s avonds) in combinatie met lichttherapie in de ochtend. Dit blijkt uit een actuele dubbelblindstudie in de VS.

Meer dan de helft van de mensen met kanker kampt met een verstoorde slaap, soms zelfs ernstig. Dit kan te maken hebben met een nachtelijk tekort aan melatonine. Onvoldoende slaap draagt betekent dat je overdag minder goed functioneert en kan ervoor zorgen dat andere klachten, zoals pijn, vermoeidheid en een depressieve stemming verergeren. Al meer dan tien jaar is bekend dat mensen met kanker ’s nachts minder melatonine aanmaken. Onderzoek naar de effectiviteit van melatonine bij slaapproblemen ligt dan ook voor de hand. Uit een zeer recent gehouden dubbelblindonderzoek blijkt dat melatonine effectief is bij het verbeteren van de slaapkwaliteit. Lichttherapie (’s morgens een halfuur voor een speciale daglichtlamp zitten) vergroot dit effect.

In de dubbelblindstudie werd een hoge dosis melatonine gebruikt (20 mg). Deze dosis is naar onze maatstaven véél te hoog. Voor het bereiken van een ‘normale’ nachtelijke melatoninespiegel in het bloed is een dosis tussen 1 en 3 mg ruim voldoende. Een te hoge dosis kan leiden tot opstapeling van melatonine in het lichaam en veroorzaakt vaak slaapproblemen doordat melatonine onwerkzaam wordt.

Melatonine wordt in de lever afgebroken door CYP1A2. Bij sommige mensen werkt dit enzym niet snel genoeg en is het minder actief (‘poor CYP1A2-metaboliser’). De oorzaak hiervan is niet een leverziekte, maar een verder onschuldige chromosoomverandering (mutatie van het gen CYP1A2), dat bij ongeveer 8 procent van alle mensen aanwezig is. Bij een te trage afbraak van melatonine kan een dosis van 1 mg al tot opstapeling van melatonine leiden. Kenmerkend voor melatoninestapeling is dat melatonine in het begin van de behandeling erg goed helpt, maar dat het effect langzaam afneemt. Dit leidt ertoe dat je ’s nachts vaker wakker wordt. Aanvankelijk blijft het inslaapeffect wel behouden. Een dosisverhoging is maar kort effectief; ophogen van de dosis verergert de melatoninestapeling alleen maar.

Melatonine is zonder recept verkrijgbaar. Helaas zit er dan geen gebruiksaanwijzing bij. Dit schijnt wettelijk verboden te zijn. Daarom hebben wij een uitgebreide bijsluiter gemaakt die je hier kunt downloaden. Daarin staat ondermeer dat bij volwassenen een dosis van 3 mg voldoende is. Melatonine kan het beste 30-45 minuten voor het gewenste tijdstip van inslapen worden ingenomen. Het inslaapeffect is sterker wanneer je het tablet fijnkauwt en enkele minuten in de mond houdt voordat je het inslikt. Je kunt in dit geval het beste binnen een kwartier na inname in bed stappen, omdat melatonine op deze manier sneller leidt tot slaperigheid.

Bronnen:
Yennurajalingam S, Carmack C, Balachandran D, Eng C, Lim B, et al. Sleep disturbance in patients with cancer: a feasibility study of multimodal therapy. BMJ Support Palliat Care. 2020 Jan 10. pii: bmjspcare-2019-001877. doi: 10.1136/bmjspcare-2019-001877. [Epub ahead of print]

Talib WH. Melatonin and Cancer Hallmarks. Molecules. 2018 Feb 26;23(3). pii: E518. doi: 10.3390/molecules23030518.

Li Y, Li S, Zhou Y, Meng X, Zhang JJ, Xu DP, Li HB. Melatonin for the prevention and treatment of cancer. Oncotarget. 2017 Jun 13;8(24):39896-39921. doi: 10.18632/oncotarget.16379.